20 April 2011

‘We werden in de gaten gehouden’

Ga naar overzicht

Deel op:

e publicatie van de 'collectieve biografie 'Gods Predikers’ in 2008 krijgt nog een staartje. Op pagina 692 staat een passage die de indruk zou kunnen wekken dat Karl Derksen o.p. en zr. Yosé Höhne-Sparborth informanten waren van de Stasi. Een reconstructie.

Dominicaan Karl Derksen (1937-2002, foto rechts) was actief in het vredeswerk, onder andere voor Pax Christi en de Basisbeweging Nederland. Ook was hij lid van Christenen voor het Socialisme (CvS). Derksen was de eerste voorzitter van het Ökumenische Friedensforum, opvolger van de in de DDR opgerichte Europese conferentie van katholieken (BK).

Historica Marit Monteiro schrijft in Gods Predikers (p. 692): 'De historica Beatrice de Graaf typeert de CvS en BK in haar studie Over de Muur als christelijke mantelorganisaties. Volgens haar bevorderde de aandacht voor het reëel bestaande socialisme vooral de contacten met staatstrouwe partners. Zij noemt Derksen – met diens geestverwant en toenmalige huisgenote zuster Yosé Höhne-Sparborth – een informant van de Stasi.
Volgens Derksen zelf kon de Oost-Duitse veiligheidsdienst niet zoveel met christelijke organisaties als de BK, omdat niet duidelijk was hoe deze nu precies tegenover het regime van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands stonden. De realiteit van het vredeswerk in de DDR was volgens betrokkenen oneindig veel genuanceerder dan De Graaf uit de geraadpleegde Stasi-archieven kon reconstrueren.’

Zr. Yosé Höhne-Sparborth (foto hieronder), lid van de zusters van de Voorzienigheid, woonde destijds in de gemengde communiteit in Utrecht, het Giordano Brunohuis. Van daaruit was ze betrokken bij onder meer het werk voor de BK.
Yosé Höhne-Sparborth verzocht om een correctie van de passage hierboven, omdat Beatrice de Graaf alleen vermeldt dat Karl Derksen en zij een gesprek zouden hebben gehad met een Stasi informant. Hieronder vertelt zij haar verhaal, gevolgd door een reactie van Marit Monteiro.

'Het kantoor heeft oren’

'Ik zal zo’n zes maal het kantoor in Berlijn van de Berliner Konferenz hebben bezocht voor een persoonlijk onderhoud met Otto Hartmut Fuchs, de president. Hij nam mij altijd mee naar buiten, om ergens koffie te drinken. 'Het kantoor heeft oren, en we weten niet precies waar die oren zitten’, was zijn laconieke commentaar.

Wantrouwen
De DDR ontwikkelde zich tot een nogal paranoïde staat. Wantrouwen van volk naar regering, wantrouwen van regering naar volk. Terwijl de ideologische basis, een sociale samenleving, alleen te bouwen is op vertrouwen. Dat kon dus niet goed gaan.
Het had wel zijn achtergronden. De leiding in de DDR bestond voor een groot deel uit mensen die de concentratiekampen hadden overleefd, of er hun familie en vrienden hadden verloren. De DDR 'entnazifizierde’: in 1947 werden alle nazi’s uit scholen en rechtbanken verwijderd.

Open gespreksforum
De geallieerden hadden besloten dat kerkelijke werkers ongemoeid gelaten zouden worden bij de 'Entnazifizierung’. De kerken in de DDR plaatsten veel leraren terug op school als godsdienstleraar. Daarmee was voor lange tijd de toon gezet tussen kerk en staat. Tegen dit decor speelde alles zich af in de DDR. De katholieke kerk in de DDR was uiterst conservatief, en ze had veel macht. Die macht kreeg ze door de West-Duitse bisschoppenconferentie en door het Vaticaan.
De encycliek Pacem in Terris grepen enkele katholieken in de DDR aan, om actief te kunnen worden in vredeswerk. De Berliner Konferenz Europäischer Katholiken (BK) is altijd een open gespreksforum geweest van katholieken uit heel Europa rondom vredesvragen.

Vrijplaatsen
Tot eind jaren zeventig waren het vooral Oost-Europese groepen die in staat waren zulke bijeenkomsten te organiseren. Dat maakte het forum kwetsbaar, want te afhankelijk van alleen maar financiële steun uit die landen. Na 1975 werd het langzaam beter, doordat toenemend ook groepen uit het westen bijeenkomsten organiseerden.
Een inhoudelijk wezenlijke stap vooruit werd gezet, toen een theologische groep werd gestart. De meeste bijeenkomsten van theologen werden in het westen georganiseerd. De dominicaanse communiteiten van L’Arbrelle, van Lissabon, van Huissen en Utrecht boden enkele malen gastvrijheid. Ook Franciscanen uit Joegoslavië deden mee.

In Denemarken en Italië gaven politieke groepen veel ruimte aan deze ontwikkeling. Dat waren echt vrijplaatsen van overleg. Tegelijk maakte het zowel de staat als de bisschoppenconferentie van de DDR nerveus.
In die theologengroep kon kritiek op de katholieke hiërarchie niet uitblijven als het ging om actuele vredesvragen in mondiaal perspectief (Theologie van de Bevrijding en Vaticaanse reacties daarop). De staat wenste niet dat er kritiek gegeven werd op de RK-Kerk, waarmee men inmiddels 'coëxisteerde’.

Onruststokers
Begin jaren tachtig stelden staatsorganen scherpe vragen over de deelname van de Nederlandse katholieken (met name genoemd Karl en ik) die onrust zouden veroorzaken. De DDR-bisschoppen haatten de BK. Waar mogelijk zaten ze dwars, zo nodig verzochten ze de staat om bepaalde bijeenkomsten te blokkeren. Soms gebeurde dat dan ook.
Dat leidde onzerzijds tot drie strategieën: Ten eerste accepteerde Karl een vice-voorzitterschap bij de Wereldvredesraad vanuit de BK, wat de BK een klein beetje meer aanzien gaf in de DDR.
Ten tweede informeerden wij bij de theologische bijeenkomsten over ontwikkelingen in de Nederlandse Kerken, de Basisbeweging, de vredesbeweging, om het beeld te nuanceren dat over Nederland bestond. Zo vertelden we over documentatiemateriaal dat uitgegeven werd door kerken, Raad van kerken en de Basisbeweging rond vragen van vrede, gerechtigheid, burgerlijke ongehoorzaamheid.

Uitwisseling
De theologische groep werd steeds meer de plaats van uitwisseling. Oost-Europese priesters konden in deze groep kennismaken met de theologie van Schillebeeckx, Rahner, Metz, Congar, Boff, Frei Betto, Schüssler-Fiorenza.
Ten derde werkte de stuurgroep van de BK eind jaren tachtig toe naar een voorzitter die uit het westen zou komen, om de DDR-staat minder grip te geven op besluitvorming. Fuchs zelf, die al die jaren weerstand bood aan de constante druk van staatsorganen, vocht het hardst voor een dergelijke opvolging.

Infiltrant
Het gevecht duurde twee jaar. Fuchs won weliswaar, maar overleed voortijdig door een hartinfarct aan de spanningen. Hij maakte niet meer mee hoe Franco Leonori, een parlementariër uit Italië, hem in 1987 opvolgde als voorzitter.
Na de Wende, toen Stasi-archieven opengingen en de secretaris de Kroniek van de BK kon schrijven ook via deze informatiebron, werd helder dat een jonge DDR-theoloog als Stasi-informant deelnam aan onze bijeenkomsten.

Stasi hört mit
Karl en ik werden in de gaten gehouden door de Stasi, de BVD en de CIA. Dat wisten we. Daarnaar handelden we. Dat spel leerden we spelen. We voerden niet het soort actie in Oost Europa waarmee je in Nederland de pers kon halen, zoals IKV dat wel deed. Dergelijke acties veroorzaakten veel spanningen tussen Nederlandse vredesgroepen.’

Yosé Höhne-Sparborth

De foto van de kaartenbakken is onderdeel van een inmiddels permanente tentoonstelling in Berlijn over de greep van de Stasi op alle activiteiten in de DDR.

Reactie van Marit Monteiro

&De passage waarnaar zr. Yosé Höhne-Sparborth verwijst, is te vinden op p. 221 van het proefschrift van Beatrice de Graaf, Over de Muur. De DDR, de Nederlandse kerken de vredesbeweging (Amsterdam 2004). Daar staat precies wat zr. Yosé Höhne-Sparborth zegt en het is belangrijk om dat te onderstrepen: De Graaf benoemt haar en Karl Derksen niet als Stasi-informanten. Voor alle duidelijkheid: ik bedoelde in Gods Predikers allerminst te betogen dat zij dit wel geweest zouden zijn, integendeel.

In het bescheiden deel over de kerkelijke vredesactiviteiten van Karl Derksen heb ik geprobeerd de meer algemene teneur van De Graafs evaluatie en interpretatie van de kerkelijke vredesbeweging in de DDR weer te geven. In de bespreking van haar boek in Trajecta (15,3 (1996) 288-290) heb ik beschreven dat De Graaf na de verschijning van haar proefschrift figuurlijk onder vuur is genomen door Zeitzeugen die niet uit de kringen van het Interkerkelijk Vredesberaad en Pax Christi kwamen. Terwijl de boegbeelden van deze grote spelers in het internationale vredesveld door haar meermaals geïnterviewd waren, ruimschoots (direct of indirect) aan het woord kwamen en daarmee ook 'definitiemacht’ over strategieën en instrumenten van vredeswerk toebedeeld kregen, zagen andere, vaak kleinere, veel minder zichtbare spelers hun inzet en toewijding geminimaliseerd of eenzijdig geïnterpreteerd. Daar kwam bij dat De Graaf voor onderzoek zwaar leunde op wat zij in de Stasi-archieven had gevonden, maar niet had geverifieerd bij betrokkenen. Degenen die dit betrof, voelden zich daardoor begrijpelijkerwijze beschadigd.

Dit zijn de kaders van De Graafs evaluatie van de inzet van Karl Derksen in Over de Muur. De Graaf rekent hem tot de contactpersonen van de Stasi (p. 221) en benoemt de Berliner Konferenz een mantelorganisatie van de SED. 'Contactpersonen’ waren volgens haar geen 'conspiratieve agenten, maar personen die uit eigen beweging Oost-Duitse regimevertegenwoordigers (die zich niet openlijk als Stasi-vertegenwoordigers voorstelden) informatie verstrekten. Dergelijke personen, die zich weliswaar voor de propagandistische doeleinden van het SED-regime lieten gebruiken, handelden niettemin vanuit de eigen overtuiging dat hiermee de vrede en de kerkelijke belangen waren gediend.’

In Gods Predikers wilde ik vooral laten zien hoe complex de positie van Derksen in het kerkelijke vredeswerk in de DDR was. Terwijl De Graaf stelt dat een eenvoudige goed-fout-schema hierop niet van toepassing zijn (wederom p. 221), neigt haar analyse van hem namelijk wel naar zo’n schema. Op grond van het gesprek dat ik zelf met hem in 2001 heb gevoerd en interviews die hij aan anderen heeft gegeven, was er aanleiding om tegengas te geven. Dat doet zr. Yosé Höhne-Sparborth nu nogmaals en haar reactie werpt veel meer licht op het ingewikkelde karakter van het politiek-kerkelijke klimaat waarin Karl Derksen en zij in zich in de voormalige DDR hebben ingezet voor vrede.’