e eerste dag van het jaar 1526 werd Luis Bertrán geboren uit gelovige ouders van adellijke afkomst, in Valencia, Spanje. Op achttienjarige leeftijd maakte hij tegen de wil van zijn ouders een pelgrimstocht naar Santiago de Compostela.
Hij wilde daarna intreden bij de dominicanen, maar zijn ouders wisten dat te voorkomen.
In het geheim maakte Luis alle vieringen en vergaderingen in het dominicanenklooster mee.Uiteindelijk lukte het hem in te treden in het dominicanenklooster van Valencia, op 22 augustus 1544. Spoedig viel hij op door zijn boetvaardigheid, zijn langdurige aanbidding voor het Allerheiligste en zijn leven van bescheidenheid en godsvrucht.
Priester gewijd in 1547 werd hij in 1549 benoemd tot magister van de novicen en fraters-studenten. Vervolgens meldde hij zich als missionaris en kwam in 1562 aan in de Nieuwe Wereld. Hij landde in ‘Nieuw Granada’, tegenwoordig Colombia.
Luis evangeliseerde zeven jaar, vooral ter bevordering van sociale rechtvaardigheid. Hij voelde zich geïnspireerd door zijn idool Bartolomé de las Casas en er werden wonderverhalen over hem verteld. Zo zou een vergiftige drank hem geen kwaad hebben gedaan.
Terug in Valencia werd hij weer novicenmeester. Daarnaast wijdde hij zich aan prediking en schrijven. Hij raakte bevriend met de H.Teresa van Avila en steunde haar project van hervorming van het religieuze leven. Verschillende malen was Luis B. prior van het klooster ‘Real Convento’ van Valencia. Daar stierf hij 9 oktober 1581 en werd daar ook begraven. Tijdens de burgeroorlog van 1936 werd zijn lichaam verbrand.
Hij werd zalig verklaard door paus Paulus V in 1608 en heilig verklaard door paus Clemens X op 12 april 1671. In 1690 werd hij aangewezen als patroon van Colombia, dat echter later als speciale patrones O.L.Vrouw van de Rozenkrans van Chiquinquirá kreeg. In 1928 verklaarde de Orde hem patroon van de noviciaten.
9 oktober is zijn feestdag.