Kopstukken

Bartolome de las Casas (1484-1566)

artolomé de las Casas o.p. kwam op voor Indianen in Zuid-Amerika. Hij deed dat niet zozeer als theoloog, maar vooral als jurist. Het maakte hem tot een van de eerste voorvechters voor de mensenrechten. Een schets van een fascinerend leven, op basis van een artikel van de Vlaamse dominicaan Bertrand de Clercq.

Bartolomé was van jongs af aan nauw betrokken bij het eerste begin van de Conquista: de Spaanse verovering van Latijns-Amerika. Als jongetje van 9 jaar zag hij in 1493 zijn vader en drie ooms vanuit Sevilla vertrekken met Columbus, op diens tweede zeereis naar West-Indië.

De zeventien schepen zeilden naar het eiland Hispaniola (nu Haïti en de Dominicaanse Republiek), dat Columbus in 1492 had ontdekt. Zes jaar later kwam zijn vader terug, met vijf schepen vol uitheemse kostbaarheden en Indiaanse slaven. Hij gaf Bartolomé een Indianenjongen cadeau. In 1502 ging hij met zijn vader mee op een nieuwe zeetocht over de Atlantische Oceaan.

Bekeren of bezitten

De Spaanse koningin Isabella had verordend dat de Indianen van het eiland niet tot lijfeigenen mochten worden gemaakt. In de praktijk beschouwden en behandelden de Spaanse veroveraars, ook de geestelijken, Indianen gewoon als hun eigendom.

Las Casas liet zich in 1507 in Rome tot priester wijden. Eenmaal terug vervulde hij zielzorgelijke taken voor zijn Spaanse landgenoten. Hij werd legeraalmoezenier en kreeg als dank voor bewezen diensten een groot dorp en zijn inwoners, inclusief een plantage en een goudmijn. Het ging hem voor de wind, maar zijn geweten begon te knagen.

de-las-casas latijn frankfurt 1598

Met veel gruwelen geïllustreerde Latijnse versie van de Brevissima relación, gedrukt in Frankfurt, 1598.

Dominicanen

De eerste dominicaanse missionarissen kwamen in 1510 aan op Hispaniola. Dankzij financiële steun van het Spaanse koningshuis begonnen ze met het bouwen van een klooster in Santo Domingo (nu hoofdstad van de Dominicaanse Republiek). Bijna onmiddellijk stelden ze vast hoe onmenselijk de Indianen werden behandeld. Ze besloten te beginnen met de Spanjaarden zelf te bekeren.

Dat ging er hard aan toe. Namens de gemeenschap hield pater Antonio Montesinos op de tweede adventszondag 1511 voor de speciaal uitgenodigde hoogwaardigheidsbekleders van het eiland een donderpreek die in de geschiedenis van Latijns-Amerika beroemd is geworden. ‘Ik ben de stem van Christus die roept in de woestijn van dit eiland. Deze stem zegt dat jullie allemaal in doodzonde verkeren wegens jullie ongerechtigheid en uitbuiting van onschuldige mensen. Zegt me: met welk recht houden jullie deze Indianen in zulke wrede en gruwelijke slavernij? Zijn jullie dan niet verplicht hen net zo lief te hebben als jezelf? Verstaan jullie dat dan niet?…’

Voet bij stuk

Een storm van verontwaardiging brak los. Men eiste dat de predikant zijn harde taal publiek zou herroepen en dreigde met zware maatregelen tegen de dominicanen. Maar ze hielden voet bij stuk. Bartolomé ondervond het zelf toen hij eens bij een dominicaan te biechten ging: hij kreeg geen absolutie omdat hij in doodzonde leefde, zolang hij een landgoed bleef uitbaten. In 1514 vroeg de Spaanse gouverneur van Cuba of Las Casas een feestelijke pinksterpreek wilde houden. Het werd echter een ‘bekeringspreek’, waarin de prediker de Spaanse kolonisatie ‘onrechtvaardig en tiranniek’ noemde.

Zestig maanden op zee

Enkele maanden later deed Las Casas afstand van zijn Indiaanse slaven en begon aan een nieuw leven. Hij trok naar Spanje om de zaak van de Indianen bij het Spaanse hof te bepleiten. Hij schreef drie rapporten over de situatie van de Indianen, en presenteerde een gedetailleerd plan om Indianen te bevrijden en hen zich in autonome gemeenschappen te helpen organiseren.

In Indië bleek dat de Spaanse bezetters niet meewerkten, en dus keerde Las Casas weer terug naar Spanje. In de loop van vijftig jaar zou hij niet minder dan veertien keer de oceaan oversteken – heen en terug. In totaal bracht hij zo’n zestig maanden van zijn leven op zee door.

brf-barth-aan karel V-ca 1528

Brief van Bartholomé de las Casas aan Karel V, ca. 1528.

Zwarte bladzijden…

Na enkele jaren vond Las Casas meer gehoor bij Karel V en zijn Vlaamse hofhouding. Een van zijn voorstellen om de Indianen te redden, bezorgde hem later een slechte faam. De Indianen waren tegen de zware arbeid niet opgewassen en stierven vaak van uitputting. Las Casas stelde voor Afrikaanse slaven uit Spanje te importeren. Deze handel bestond al, maar hij rechtvaardigde en stimuleerde die.

Later drukte hij zijn diepe spijt uit over zijn vergissing. Er is geen verschil, schreef hij: Indianen noch zwarten worden als slaaf geboren. Hij wist niet zeker of die vergissing hem bij het Laatste Oordeel vergeven zal worden.

Vreedzame missionering

Karel V gaf na lang onderhandelen een groepje dominicanen en franciscanen de beschikking over een zeshonderd kilometer lang gebied langs de kust van Venezuela. Daar moest een compleet nieuwe vorm van kolonisering van start gaan: een conquista de paz.

Maar intussen waren er al Spaanse slavenhandelaren in het gebied aan het werk gegaan. En toen de missionarissen arriveerden, kwamen de Indianen tegen hen in opstand. Twee dominicanen werden vermoord. De Spanjaarden richtten vervolgens een ware slachtpartij onder de bevolking aan. Het missieproject werd in bloed gesmoord.

Een tweede bekering

Zwaar ontmoedigd reisde Bartolomé de las Casas naar Santo Domingo om in te treden bij de dominicanen. Hij was 38 jaar. Bijna tien jaar lang leidde hij een teruggetrokken leven, gericht op studeren en schrijven, onder meer de de Historia de las Indias. Vanaf 1530 ongeveer ging hij weer rondreizen, naar Mexico, Nicaragua, Guatemala, Venezuela, waarschijnlijk ook Peru, om op te komen voor de uitgebuite Indianen.

Na twintig jaar afwezigheid ging Las Casas weer naar Spanje. Hij wilde zich inspannen voor wettelijke verankering van een andere, menswaardige bejegening van de Indianen. Karel V vaardigde inderdaad nieuwe wetten uit, maar moest die door een niet te stuiten storm van protesten na goed twee jaar opschorten.

Zwarte legende

Las Casas invloedrijkste boek, eigenlijk meer een pamflet: is de Brevissima relación: ‘kort relaas van de verwoesting van de West-Indische landen’. De tekst schildert in felle kleuren het moorddadige wangedrag van de Spaanse veroveraars. ‘In de voorbije veertig jaar’, schreef hij, ‘zijn door de tirannieke en duivelse praktijken van de christenen meer dan twaalf miljoen zielen – mannen, vrouwen en kinderen – een onrechtmatige en gruwelijke dood gestorven’.

Pure laster, zeiden zijn tijdgenoten, maar we weten nu dat het inderdaad een volkerenmoord is geweest. Het pamflet is de geschiedenis ingegaan onder de naam ‘zwarte legende’: veel tegenstanders van Spanje zagen het als een bewijs van de wrede aard van het Spaanse volk.

Lastpost

Begin 1547 maakte Las Casas zijn laatste, veertiende overtocht over de oceaan, voorgoed terug naar Spanje. Hij was toen 63 jaar oud. Hij nam zijn intrek in het dominicanenklooster van Valladolid en bleef zich richten op het rekruteren en vormen van missionarissen en het verdedigen van de mensenrechten van de Indianen.

In 1566 stierf hij, op 82-jarige leeftijd, in Madrid. Een jaar vóór zijn dood zette hij in een soort testament acht stellingen op papier. Zijn laatste stelling luidt, vrij vertaald: ‘Alle natuurvolkeren hebben het volste recht oorlog te voeren tegen allen die onrechtmatig hun land binnenvallen en hen van de aardbodem weg te vegen. Dit recht behouden ze tot de dag van het Laatste Oordeel’.

Dit is de ingekorte versie van een artikel van B.J. De Clercq o.p., verschenen in het Vlaams-Nederlandse tijdschrift Dominicaans leven (2008/2).

de-las-casas standbeeld