24 September 2013

Nijmegen: Huize Bethlehem

Ga naar overzicht

Deel op:

n de Nijmeegse benedenstad, aan de St. Anthoniusplaats, is sinds 2003 Hospice Bethlehem gehuisvest in het voormalige klooster van de 'zusters van Bethlehem’.

De laatste zuster stierf in 2013. Will van de Ven over de geschiedenis van deze plek en de nieuwe bestemming. ‘Van kraamzorg tot hospice: de cirkel is rond.’

Plaquette in de hal van het hospice.Het hospice heeft uitzicht op de Ooijpolder en de Waal, de bruggen, auto’s en vrachtschepen. Jaarlijks nemen ruim honderd ongeneeslijk zieke inwoners van de regio Nijmegen hier ‘afscheid van het leven’ in de huiselijke omgeving die het hospice biedt. Gasten en hun familie en vrienden zijn enthousiast over de geboden warme, professionele gastvrijheid en de sociale en medische begeleiding.

Zusters van Bethlehem

Vóór de komst van het hospice woonden hier de zusters van Bethlehem. In 1919 richtte de dominicaan Hieronymus Koolen samen met de weduwe Dominica Jorritsma-Vonck de Both de Dominicanessen van het Allerheiligst Sacrament op.

Formeel waren zij geen congregatie, omdat ze geen kloostergeloften aflegden, maar een ‘Pia Unio’, een seculier instituut met de naam ‘Sint Dominicusstichting’ dat vanaf het begin was verbonden met de dominicanen. In 1927 vestigden zij zich aan de St. Anthoniusplaats in Huize Bethlehem en vanaf dat jaar werden zij zusters van Bethlehem genoemd.

De doelstelling van Koolens stichting was tweeledig: zelfheiliging en apostolaat onder de ‘lagere klassen der maatschappij’. Specifiek oogmerk daarbij was ‘een tegenwicht te bieden tegen den invloed der propaganda van socialisme, communisme en neo-malthusianisme’.

Nijmeegse krottenwijken

Het werkveld van de zusters was de Nijmeegse benedenstad, waar gezinnen opeengepakt in krotten woonden zonder ramen en vloeren, vol met ongedierte. Artsen en vroedvrouwen stonden praktisch machteloos tegenover de hoge zuigelingensterfte.

Koolens zusters, laatdunkend ook wel de ‘koolmezen’ of ‘koolmeesjes’ genoemd, moesten daar met hun ‘Dominicaansche caritas’ tegenwicht aan bieden. Ze waren opgeleid als kraamverzorgsters en trokken met hun wijkkoffertjes de benedenstad in om kraamvrouwen bij te staan, voor hun pasgeborenen te zorgen en erop toe te zien dat deze kinderen ook gedoopt werden – iets wat steeds minder vanzelfsprekend werd in dit deel van de stad.

Van 1930 tot 1960 was hun stichting onderdeel van het Wit-Gele Kruis. Naarmate het aantal zusters groeide, breidden de werkterreinen zich uit. Naast gezins- en jeugdzorg gingen de zusters zich bezig houden met maatschappelijk werk (zorg voor ongehuwde moeders en buitenechtelijke kinderen, gezinsvoogdij) en veel later bovendien met catechese en pastoraal werk. In de jaren veertig van de vorige eeuw werden de activiteiten uitgebreid naar Roermond en Leiden. Toen het aantal zusters kromp droegen zij hun werk over aan anderen. In 1981 trokken ze zich terug uit Leiden en in 1986 uit Roermond. In hun werk, dat zij kosteloos deden, gingen de zorg voor gezondheid en de strijd tegen moreel verval en geloofsafval hand in hand.

In hun werkveld onderscheidden de Zusters van Bethlehem zich van vrouwelijke religieuzen, die zich in de vooroorlogse jaren nog uitsluitend richtten op een geïnstitutionaliseerd apostolaat in zorg en onderwijs. De zusters waren qua uiterlijk herkenbaar aan het zwarte vlinderdasje dat zij op de linnen boord om de hals droegen.
Huize Bethlehem bleef een begrip, ook toen de zusters er niet meer op uit konden trekken. Mensen in moeilijke omstandigheden klopten aan en vroegen om gebed of een persoonlijk gesprek.

De laatste zusters

Aan het begin van de 21e eeuw is er voor Huize Bethlehem naar een nieuwe bestemming gezocht. In deze zoektocht speelde zuster Margaretha Pijpers een sleutelrol. Schrijfster dezes leerde haar kennen in het kader van een reeks gesprekken over toekomstige bestuurbaarheid, die ruim tien jaar geleden zijn gevoerd tussen oversten en stafleden van de KNR.

Op 12 maart 2001 vond een memorabel gesprek plaats aan het ziekbed van de destijds 81-jarige zuster Margaretha. Zij lag aan een zuurstofinfuus, maar verspilde geen woorden aan haar beperkingen. Haar nog altijd felle ogen herinnerden aan de rijzige, fiere vrouw, die zij geweest moest zijn. Ten tijde van het onderhoud behoorde zij met haar medezusters Catharina en Willibrorda tot de laatste zusters van Bethlehem. Zuster Margaretha was een dappere, wijze en sympathieke vrouw, begiftigd met het vermogen om zich te verstaan met mensen uit alle lagen van de bevolking.

Zij was decennialang dé algemeen overste en in alle opzichten een zuster van formaat. Haar uitgesproken opvattingen over allerlei vormen van nieuwlichterij – van de Acht Mei Beweging, de feministische koers van de SNVR, tot de burgerkledij van religieuzen – bracht zij overtuigend voor het voetlicht.

Huissleutels op het altaar

Haar rotsvaste Godsvertrouwen blijkt uit de wijze waarop ze vertelt over de keuze voor een nieuwe bestemming. Ze legde de huissleutels op het altaar. Zuster Margaretha: ‘U woont hier al zo lang, wat wilt U dat er met dit huis gebeurt?, vroeg ik de Heer. Laat het ons als het U belieft duidelijk weten.’

Ondanks de belangstelling van vastgoedbeheerders en projectontwikkelaars voor het fraai gelegen klooster kozen de zusters voor een hospice, omdat ze daarin hun eigen charisma herkenden: Dit sloot exact aan bij de hulp aan de medemens, de praktische hulp die onze orde zo kenmerkte.

Wij begonnen onze praktische hulp in de kraamzorg en wij eindigen nu met de begeleiding van mensen in de laatste levensfase. Daarmee is de cirkel rond. Bethlehem is huiselijk, er is ruimte voor gebed en biedt daardoor ondersteuning bij het maken van de sprong naar de hemel. Tegelijkertijd deelde zuster Margaretha haar twijfels: Ik ben zo bang voor de dood en om dat dan in huis te halen…

In 2001 werd de ‘Stichting Huize Bethlehem’ opgericht met als doel om bij het beheer van het huis in de geest van de Sint Dominicusstichting te handelen. Overeenkomstig de wens van de zusters werd Huize Bethlehem tien jaar geleden geopend als een plek waar stervenden liefdevol kunnen worden begeleid en verzorgd.

Na de dood van haar medezusters nam de laatste zuster van Bethlehem, zuster Willibrorda van Nunen, haar intrek bij de zusters van Neerbosch. Als vrijwilliger bleef ze tot op hoge leeftijd betrokken bij het hospice, waar haar aanwezigheid werd gewaardeerd. Ze kende iedereen en nam altijd de tijd voor een gesprekje. Met haar overlijden op 10 februari 2013 op 93-jarige leeftijd kwam definitief een einde aan de presentie van de zusters in de Nijmeegse benedenstad. Hospice Bethlehem echter getuigt van de sporen, die de zusters hebben achtergelaten.

Door Will van de Ven. Eerder verschenen in het KNR-Bulletin.

Meer sporen zien uit binnen- en buitenland?

Zie ook: Ter gedachtenis aan zr. Willibrorda van Nunen