In memoriam

Een dankbare herinnering aan Wim Bronkhorst

p 28 maart 2013 overleed dominicaan Wim Bronkhorst, op 97-jarige leeftijd. Prior Henk Jongerius schreef namens de communiteit van Huissen een tekst ter herinnering.  

Wim Bronkhorst werd geboren op 14 november 1915 in Warmenhuizen, deed zijn professie in de Orde op 18 september 1935 en werd priester gewijd op 28 juli 1940. Hij was onder meer magister van de studenten op de filosofie-opleiding in Zwolle. Ook was hij vele jaren lang de archivaris van de Nederlandse Dominicanen en voorzitter van het bestuur van de Katholieke scholen.

Vanaf 1995 woonde hij in het Dominicanenklooster in Huissen, tot hij meer zorg nodig kreeg en in 2010 naar het kloosterverzorgingsoord Berchmanianum in Nijmegen verhuisde, waar hij in de vroege morgen van Witte Donderdag zacht en kalm in zijn slaap is overleden. Op 2 april hebben wij hem na de viering van de Eucharistie te rusten gelegd in de grafkelder van ons klooster.

‘Ik zeg wel niet zoveel en kijk niet altijd vriendelijk, maar ik vind het erg fijn dat je hier een echte huisvriendin bent’, sprak hij tegen een goede bekende van de communiteit.
Met deze woorden tekende Wim zichzelf eigenlijk heel goed, want het waren twee opvallende eigenschappen van hem. Dat was niet alleen het geval toen hij in Huissen woonde maar ook toen ik voor het eerst met hem kennis maakte als frater student in Zwolle. Hij had voor mij altijd iets ondoorgrondelijks.

Hij was stil en teruggetrokken, geen man die even een gezellig gesprekje wist te voeren over de dingen van de dag. Het moest voor hem altijd ergens over gaan. Een gesprek was voor hem vooral een uitwisseling van meningen, een discussie, en niet een moment van gezelligheid.
Die afstandelijkheid kwam hem als magister goed te pas, maar het kan ook zijn dat hij zijn gevoelens maar moeilijk onder woorden kon brengen en vooral een geduldig luisteraar naar anderen en raadgever wilde zijn in een persoonlijk gesprek waarin hij je rustig, aan zijn pijp trekkend, aanhoorde en dan altijd wat aarzelend met een oordeel kwam.

Die aarzelende houding gaf ons als studenten aanleiding om hem doctor hesitans te noemen, een aarzelende en misschien wat onzekere docent. Ik vermoed dat hij zich in een persoonlijk gesprek het meest op zijn gemak voelde. Dat blijkt wel uit zijn goede contacten met medebroeders die de Orde verlaten hadden en die hij met plezier ontving.

Wim was een man van precisie. Toen hij hier kwam wonen, besteedde hij heel wat tijd aan het opmeten van zijn kamer, zodat al wat hij had aan boeken een goede en geordende plaats kon krijgen. Daarom was zijn jarenlange werk als archivaris hem op het lijf geschreven en was hij een enthousiast bestuurder als het ging om het katholiek onderwijs. Immers ook daar moesten de zaken op orde zijn en daar gaf hij graag zijn tijd en energie aan.
Dat onderwijs hem lag, bleek ook uit de preken die hij hier op de zondagen hield. Hij wilde heel graag mensen duidelijk maken hoe of je de Bijbel niet moest lezen en dat kon hij op zijn leeftijd met overtuiging duidelijk maken.

Hij was ook een nuchter man. Sommigen noemden hem nogal liberaal als het ging om theologische onderwerpen, maar hij liet zich geen vrome of poëtische praatjes op de mouw spelden. Daarom heeft het mij altijd zeer verbaasd dat hij zich gewaagd heeft aan een vertaling van de Psalmen. Hij heeft daar heel consequent aan gewerkt en was ook gevoelig voor de mening van anderen waar het ging om de klemtonen die in de versregels van belang waren voor het reciteren en zingen van de Psalmen.
Tot op vandaag wordt zijn vertaling in de liturgische boeken in Nederland gebruikt. Ik vermoed dat hij daar heel trots op was, maar hij liet dat nooit blijken, laat staan zich erop voorstaan. Zijn gevoel was iets dat niet van belang was voor de anderen.

Dat was ook te merken in onze bezinnende gesprekken die wij om de zeven weken hier met elkaar voeren. Hij deed mee, maar het was voor hem eerder een vergadering dan een uitwisselen van persoonlijke dingen. Zo nam hij in ons midden een bijzondere plaats in en wist hij tegelijkertijd de liefdevolle aandacht van mensen op zich te vestigen. Deze stille en toch eigenlijk verlegen man riep op tot hartelijke belangstelling, maar je wist maar nooit of hij dat toeliet.

Het meest op zijn gemak was hij als hij met bepaalde werkzaamheden zijn eigen ritme kon bepalen en niet al te zeer door anderen werd lastig gevallen. Dat werd er niet gemakkelijker op toen wij zagen dat hij eigenlijk veel meer verzorging nodig had. Het kostte grote moeite om hem te bewegen zich hier te laten verzorgen, om maar niet te spreken van een verhuizing naar het verzorgingshuis in Nijmegen.

Hoe pijnlijk het ook was om hem daarin nabij te zijn, toch ging hij naar Nijmegen en daar begon eigenlijk zijn trieste en langzame afscheid van het leven. Hij klaagde veel en vroeg zich af waarom het zo moest gaan als het ging. Het liefst wilde hij dat er een einde aan zijn leven kwam. Hij werd stiller en minder goed te bereiken voor ons, zijn medebroeders, maar ook voor zijn familie. Wij mogen dankbaar zijn dat hij op Witte Donderdag zacht en zonder pijn in zijn slaap is gestorven.

Op hem zijn de woorden van Jacobus die wij hoorden en van het evangelie van toepassing: hij heeft zijn talenten wijs gebruikt en niet in de grond heeft verborgen. Hij moest speciale toestemming krijgen om magister van de studenten te worden. Hij was nog te jong volgens de regels van onze Orde, maar hij heeft het gedaan, jarenlang zonder zich ooit te beklagen en datzelfde gold voor zijn prioraat in Nijmegen waar hij geconfronteerd werd met het opheffen van de communiteit. Hij heeft het gedaan en uiteindelijk zelf gekozen voor de Huissense communiteit.

Een bijzondere en kwetsbare man, die graag Winnie de Pooh las en in zijn vrije uren vele doorlopers wist op te lossen en ook hier voor het archief zorgde. Ten diepste een mens die mij wist te vertederen, omdat hij in al zijn teruggetrokkenheid misschien niet eens in de gaten had hoe aardig hij ook kon zijn.
Daar kunnen de medewerkers van ons centrum en de vrijwilligers over mee praten. Hij wist hen te vinden en genoot van hun vriendelijkheid en aandacht, ook van zijn familie met name van Adelbert, Loes en Julia. Moge hij nu in het vriendelijk licht van God tot voltooiing komen en het loon ontvangen voor al wat hij heeft gedaan, in grote trouw en toewijding. Hij moge het woord horen: ‘kom, goede en trouwe dienaar, ga binnen in de vreugde van je Heer.’

Wim, dank je wel en rust in vrede!

Henk Jongerius o.p., prior van Huissen

Klik hier voor het in memoriam van provinciaal René Dinklo o.p.

Wim-Bronkhorst