Dominicanessen van Bethanië

nze stichter, pater Johannes Joseph Lataste o.p. kreeg van zijn overste in 1864 opdracht om een retraite te houden in de vrouwengevangenis van Cadillac (Zuidwest-Frankrijk).

Onder een zeer streng regiem waren daar circa 400 vrouwen ‘opgeborgen’ in het oude kasteel van de graven van Perpignan om hun misstappen uit te boeten.

Klik hier voor de website van de Dominicanessen van Bethanië

In zijn preken en de individuele (biecht-) gesprekken kreeg deze zoon van Dominicus inzicht in het vaak trieste verleden van deze vrouwen en hij besefte dat er geen toekomst voor hen zou zijn na ontslag uit hun detentie.

Hij sprak ze aan als ‘mijn zusters’, een ongekende benadering voor deze vrouwen én hij beloofde haar een huis te stichten, waar zij – als zij zich daartoe geroepen voelden – met religieuze vrouwen als gelijken het leven in toewijding aan God zouden mogen delen. Zijn oogmerk: rehabiliteren, d.w.z. haar een volledig herstel in haar rechten als mens teruggeven. Met Moeder Henrica Dominica stichtte hij – ondanks veel tegenwerking – ook vanuit zijn eigen Orde – in 1866 het Huis van Bethanië in Montferrand (Oost Frankrijk).

zaligverklaring lataste

Jean-Joseph Lataste o.p. is als 'apostel van de gevangenissen' zaligverklaard op 3 juni 2012

Bethanië in Nederland 

Pater Willigis Erren, een medebroeder en destijds prior in Berlijn, wilde dit ideaal ook in Duitsland voor vrouwen mogelijk maken en klopte daarvoor aan in Montferrand. In de loop der jaren stuurde hij een twintigtal vrouwen naar dat klooster waar zij de vorming als Bethaniëzuster ontvingen met het doel een huis van Bethanië in Duitsland te kunnen stichten. De eerste wereldoorlog eiste het vertrek van alle Duitse mensen uit Frankrijk.

Na een barre zwerftocht stonden 22 zusters op 14 augustus 1914 in Venlo aan de poort van het Dominicanenklooster, waar pater Willigis o.p. inmiddels als prior aangesteld was. De zusters kregen aan het eind van de Kaldenkerkerweg in Venlo een boerderijtje annex café als klooster-onderkomen ter beschikking. Dit was de geboorte van het ‘Huis zonder Tralies’, zoals nadien de titel van een boekwerkje over de nieuwe stichting luidde.

Vanwege allerlei oorlogssituaties ging het contact met het moederhuis in Montferrrand geheel verloren en kreeg de Nederlandse stichting in 1925 van de bisschop van Roermond officiële toestemming en het recht van bestaan als zelfstandige congregatie.

Een ingrijpend besluit

In 1934 werd door het toenmalige Ministerie van Justitie een beroep op de zusters gedaan om de leiding van een reclasseringsinternaat op zich te nemen waarvoor Lactaria, een modelboerderij in Stevensbeek, als klooster én internaat geschikt gemaakt werd.

Daarmee koos het congregatiebestuur een andere richting dan de oorspronkelijke congregatie in Montferrand, nl. om zich naast het leven als contemplatieve religieuzen binnen de muren van het slot actief in te zetten voor het apostolaat van de z.g. ’gevallen’ vrouwen. Dit was een opmerkelijk besluit, gezien de wijze waarop de Franse Bethaniëzusters hun contemplatieve leven leidden.

Met het interne apostolaat van de reclassering werd in de Nederlandse congregatie de louter contemplatieve levenswijze deels los gelaten. De lijn die daarmee gevolgd werd, lag wel binnen het doel van de congregatie: vrouwen en jeugdigen hulp bieden in hun ontwikkeling tot volwaardige burgers en goede christenen.

De combinatie van actie en contemplatie die gekozen werd is wel erg dominicaans, maar het was voor menige zuster een bijna helse opgave om beide aspecten tot hun recht te laten komen.

Lataste postzegel

Kinderbeschermingswerk als apostolaat

Na de tweede wereldoorlog richtte de bisschop van Roermond het verzoek tot het bestuur om de zorg voor kinderen van gedetineerde NSB-ers op zich te nemen. Dat werd het begin van het Kinderbeschermingswerk, onder het motto: “beter voorkomen dan genezen”! De zusters hebben zich vele jaren op velerlei gebieden van de jeugdzorg verdienstelijk mogen maken.

Verdere ontwikkeling en uitbreiding 

Bethanië heeft zich uitgebreid naar Aruba – Canada – Italië – Verenigde Staten – België – Duitsland en sinds 1995 ook naar Letland. Al deze communiteiten waren verbonden met internaten voor de jeugd. In Duitsland werken de zusters – met vele lekenkrachten – nog in drie internaten, de z.g. Kinderdörfer Bethanie. Ook zijn er een aantal zusters werkzaam in de vrouwengevangenissen en in de ziekenhuis-zielzorg.

In ons noviciaat in Waldniel bij Mönchen-Gladbach zijn de laatste jaren steeds nog een of enkele jonge vrouwen ingetreden die uitdrukkelijk naar een kloosterlijke omgeving zoeken. Tijdens hun noviciaatstijd wordt in stageperioden gekeken waar hun kwaliteiten na het noviciaat het beste kunnen worden ingezet en dat is niet langer strikt gericht op een taak in het kinderwerk.

In Nederland zijn we allen ‘op leeftijd’ gekomen, maar waar mogelijk blijven we ons op vrijwillige basis inzetten voor parochie, wijk en diverse organisaties, waarbij ik de Stichting Religieuzen tegen Vrouwenhandel en Amnesty International als voorbeeld wil noemen. In de vier communiteiten wordt het leven in gemeenschap gezien en beleefd als ónze apostolische opdracht in een sterk individualistische maatschappij.

Paulini Linderhof o.p

Klik hier voor de site van de Stichting St Joseph Patrocinium, waar ruim 60 jaar geschiedenis van de jeugdhulpverlening te vinden is.

*

Dominicanessen van Bethanië

Postbus 4050
6080 AB Haelen

tel. 0475 – 569 333

Algemeen overste: Zr. Katharina Hemmers o.p.

www.dominicanessenvanbethanie.nl