roeders en zusters, ik zou willen dat gij zonder zorgen waart.
Wie niet getrouwd is, heeft zorg voor de zaak des Heren, hoe hij de Heer kan behagen.
Maar de getrouwde heeft zorg voor aardse zaken, en wil zijn vrouw behagen,
en zijn aandacht is verdeeld. De ongetrouwde vrouw en de maagd hebben zorg voor de dingen van de Heer,
om heilig te zijn naar lichaam en geest. De getrouwde vrouw wijdt haar zorgen aan aardse dingen en wil haar man behagen.
Dit alles zeg ik tot uw eigen bestwil, niet om uw vrijheid aan banden te leggen;
het gaat mij alleen om de eerbaarheid en een onverdeelde toewijding aan de Heer.