n die tijd was er een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was.
Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft uitgenodigd.
Toen de wijn opraakte, zei de moeder van Jezus tot Hem: &Ze hebben geen wijn meer.’
Jezus zei tot haar: &Vrouw, is dat soms uw zaak? Nog is mijn uur niet gekomen.’
Zijn moeder sprak tot de bedienden: &Doet maar wat Hij u zeggen zal.’
Nu stonden daar volgens het reinigingsgebruik der Joden zes stenen kruiken, elk met een inhoud van twee of drie metreten.
Jezus zei hun: &Doet die kruiken vol water. Zij vulden ze tot bovenaan toe.’
Daarop zei Hij hun: &Schept er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester.’ Dat deden ze,
en zodra de tafelmeester het water proefde dat in wijn veranderd was (hij wist niet waar die wijn vandaan kwam,
maar de bedienden die het water geschept hadden, wisten het wel), riep hij de bruidegom en zei hem:
&Iedereen zet eerst de goede wijn voor en wanneer men eenmaal goed gedronken heeft
de mindere. U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.’
Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid.
En zijn leerlingen geloofden in Hem.