n die tijd ging Jezus met zijn leerlingen het land van Judea in, bleef daar enige tijd met hen en doopte er.
Maar ook diende het doopsel toe, te Enom bij Salim, omdat daar veel water was;
men ging daarheen om zich te laten dopen.
was namelijk nog niet in de gevangenis geworpen.
Enige leerlingen uit de kring van Johannes geraakten in een twistgesprek met een Jood over reinigingskwesties.
Zij gingen naar Johannes en zeiden hem: &Rabbi, de man die met u was aan de overkant van de Jordaan
en over wie gij een getuigenis hebt gegeven: nu Hij aan het dopen is, lopen ze allemaal naar Hem toe.’
Johannes gaf hun ten antwoord: &Een mens kan zich niets toeëigenen, tenzij het hem vanuit de hemel gegeven is.
Gij zijt zelf mijn getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de Messias niet,
maar een gezondene om voor Hem uit te gaan.
De bruidegom is hij die de bruid heeft, maar de vriend van de bruidegom, die staat te luisteren of hij hem hoort,
is al vol blijdschap wanneer hij de stem van de bruidegom verneemt.
Zo nu is mijn vreugde en ze is volkomen.
Hij moet groter worden ik kleiner.