n die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen aan de overkant van het meer in het land van de Gerasenen.
Nauwelijks was Hij uit de boot gestapt, of daar liep Hem uit de grotspelonken een man tegemoet die in de macht was van een onreine geest.
Hij huisde in de graven en niemand was meer in staat hem zelfs met een ketting te boeien,
want al meermalen was hij in voet ‑ en handboeien geketend geweest, maar de handboeien had hij uit elkaar getrokken
en de voetboeien verbrijzeld. Niemand was dus bij machte hem te overweldigen.
Dag en nacht was hij onafgebroken in de grafspelonken en in de bergen aan het schreeuwen en beukte zichzelf met stenen.
Toen hij in de verte Jezus zag, snelde hij op Hem toe en viel Hem te voet.
Luid schreeuwend riep hij: &Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus,
Zoon van God, de Allerhoogste! Ik bezweer U bij God, kwel mij niet!
Want Hij had hem gezegd: &Onreine geest, ga weg uit die man.’
Daarop vroeg Hij hem: &Wat is uw naam?’ Hij antwoordde: &Mijn naam is Legioen, want wij zijn met velen.’
En hij smeekte Hem met aandrang, dat Hij hem niet uit de streek zou wegjagen.
Nu was men daar tegen de berghelling een grote kudde zwijnen aan het hoeden.
Zij smeekten Hem: &Stuur ons in die zwijnen en laat ons daarin gaan.’
Hij stond het hun toe. De onreine geesten gingen uit de bezetene, voeren in de zwijnen
en de troep stortte zich van de steile oever in het meer, ongeveer tweeduizend en ze verdronken.
De zwijnhoeders namen de vlucht en vertelden het in de stad en op het land.
Daarop kwamen de mensen kijken wat er gebeurd was.
Zij kwamen naar Jezus toe en zagen de bezetene zitten, gekleed en goed bij zijn verstand,
dezelfde die in de macht van Legioen geweest was; en ze werden door vrees bevangen.
Die het gezien hadden, verhaalden hun hoe het gegaan was met de bezetene, en vertelden ook over de zwijnen.
Daarop begonnen zij bij Hem aan te dringen hun streek te verlaten.
Maar toen Hij in de boot stapte, verzocht de man die bezeten geweest was bij Hem te mogen blijven.
Jezus stond dit echter niet toe, maar zei hem: &Ga naar huis, naar de uwen
en vertel hun alles wat de Heer aan u gedaan heeft en hoe Hij u barmhartigheid heeft bewezen.’
De man ging heen en begon in Dekapolis alles te verkondigen
wat Jezus aan hem gedaan had; en allen stonden verbaasd.