n die tijd sprak Jezus: Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Gij sluit het Rijk der hemelen af voor de mensen. Zelf gaat gij er niet binnen, terwijl gij hun die dit wel willen, de toegang verspert.
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!
Gij doorkruist zee en land om een bekeerling te maken, maar als hij het geworden is, maakt gij hem zelf tot een hellekind, tweemaal erger dan gijzelf!
Wee u, blinde leiders, die zegt: Als iemand zweert bij de tempel, dan betekent dat niets; maar als iemand zweert bij het goud van de tempel, dan is hij gebonden.
Dwazen en blinden! Wat staat dan hoger: het goud of de tempel die het goud heilig maakt?
Of ook: Als iemand zweert bij het altaar, dan betekent dat niets; maar als iemand zweert bij de offergave die er op ligt, dan is hij gebonden.
Blinden! Wat staat hoger: de offergave of het altaar dat de offergave heilig maakt?
Wie dus zweert bij het altaar, zweert daarbij en bij alles wat er op ligt.
En wie zweert bij de tempel, zweert daarbij en bij Hem die erin woont.
En wie zweert bij de hemel, zweert bij de troon van God en bij Hem die erop zetelt.