n die tijd zei iemand uit het volk tegen Jezus: &Meester, zeg aan mijn broer, dat hij de erfenis met mij deelt.’
Maar Jezus antwoordde hem: &Man, wie heeft Mij over u beiden tot rechter of bemiddelaar aangesteld?’
En Hij sprak tot hem: &Pas op en wacht u voor alle hebzucht! Want geen enkel bezit, al is dit nog zo overvloedig, kan uw leven veilig stellen.’
Hij vertelde hun de volgende gelijkenis: &Het land van een rijk man had een grote oogst op geleverd.
Daarom overlegde deze bij zichzelf: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn oogst te bergen.
En hij zei: Dit ga ik doen: ik breek mijn schuren af en bouw grotere: daarin zal ik dan heel mijn rijkdom aan koren bergen.
Dan zal ik tot mij zelf zeggen: Man, je hebt een grote rijkdom liggen, voor lange jaren, rust nu uit eet en drink en geniet ervan!
Maar God sprak tot hem: Dwaas! Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen;
en al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan?
Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.’