oen Jezus, na de gedaanteverandering op de berg, weer bij de leerlingen kwam,
zag Hij een grote menigte om hen heen staan, waaronder ook schriftgeleerden die met hen redetwistten.
Zodra al die mensen Hem opmerkten, waren ze verrast en liepen Hem tegemoet om Hem te begroeten.
Hij vroeg hun: &Waarom twist ge met hen?’
Een uit de menigte gaf Hem ten antwoord: &Meester, ik heb mijn zoon naar U toe gebracht omdat hij in de macht is van een stomme geest.
En waar deze hem overweldigt, werpt hij hem tegen de grond, en de jongen krijgt het schuim op de lippen,
knarsetandt en wordt helemaal stijf. Nu heb ik uw leerlingen gevraagd hem uit te drijven, maar die hadden er de kracht niet toe.’
Jezus gaf ten antwoord: &O ongelovig geslacht, hoe lang moet Ik nog bij u zijn, hoe lang nog u verdragen? Brengt de jongen bij Mij.’
Ze brachten hem naar Hem, maar zodra de geest Hem zag, liet hij de jongen stuipen krijgen;
deze viel neer en rolde over de grond met het schuim op de lippen.
Jezus vroeg aan de vader: &Hoe lang heeft hij dit al?’ Deze antwoordde: &Vanaf zijn kinderjaren.’
Hij heeft hem ook dikwijls in het vuur en in het water geworpen om hem te doden. Maar als Gij iets kunt doen, heb dan medelijden en help ons.’
Jezus antwoordde hem: &Wat dat kunnen betreft: alles kan voor wie gelooft.’
Ogenblikkelijk riep de vader van de jongen uit: &Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!’
Toen Jezus zag dat de mensen te hoop liepen, gebood hij op strenge toon aan de onreine geest:
&Stomme en dove geest, Ik gelast je, ga uit hem weg en kom nooit meer in hem terug.’
Onder geschreeuw en hevige stuiptrekkingen ging hij uit hem weg;
de jongen zag eruit als een lijk, zodat de meesten dachten dat hij dood was.
Maar Jezus vatte hem bij de hand richtte hem op; en hij kwam overeind.
Toen Hij thuis gekomen was en zijn leerlingen met Hem alleen waren, vroegen zij: &Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven?’
Hij antwoordde hun: &Dit soort kan door niets anders uitgedreven worden dan door bidden en vasten.’