p een zekere dag ging Jezus naar de tempel, en toen Hij daar aan het onderrichten was, kwamen de hogepriesters en de oudsten van het volk Hem de vraag stellen: &Welke bevoegdheid hebt Gij om dit alles te doen? En wie heeft U die bevoegdheid dan gegeven?’
Jezus antwoordde hun: &Ik zal u ook een vraag stellen, en als gij Mij daar antwoord op geeft, dan zal Ik u op mijn beurt zeggen krachtens welke bevoegdheid Ik dit alles doe.
Het doopsel van Johannes, waar was dat vandaan? Van de hemel of van de mensen?’ Zij beraadslaagden onder elkaar: &Als wij zeggen: van de hemel, dan zal Hij tegen ons zeggen: Waarom hebt gij hem dan geen geloof geschonken?
Als we zeggen: van de mensen, dan hebben wij het volk te vrezen, want iedereen houdt Johannes voor een profeet.’
Ze gaven Jezus dus ten antwoord: &Wij weten het niet.’ Toen zei Hij op zijn beurt tot hen: &Dan zeg Ik u evenmin krachtens welke bevoegdheid Ik zo handel.