adat Johannes was gevangen genomen, ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap.
Hij zeide: &De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.’
Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas,
terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer; zij waren namelijk vissers.
Jezus sprak tot hen: &Komt, volgt Mij, Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.’
Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
Iets verder gaande zag Hij Jacobus, de zoon van Zebedeüs en diens broer Johannes;
ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken.
Onmiddellijk riep Hij hen. Zij lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.