n die tijd ging Jezus in een boot, stak over en kwam in zijn stad.
Men bracht een lamme die op een bed lag, naar Hem toe. Toen Jezus hun geloof zag,
zei Hij tot de lamme: &Hebt goede moed, mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven.’
Enkele schriftgeleerden zeiden nu bij zichzelf: &Die man spreekt godslasterlijk.’
Maar Jezus kende hun gedachten en zei: &Waarom denkt gij kwaad bij uzelf?
Wat is gemakkelijker, te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven: of: Sta op en loop?
Welnu, opdat ge zult weten, dat de Mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven
‑ en nu sprak Hij tot de lamme ‑: Sta op, neem uw bed en ga naar huis.’
En hij stond op en ging naar huis.
Toen de menigte dit zag, werd zij door ontzag bevangen en zij verheerlijkte God,
die zulk een macht gegeven had aan mensen.