n die tijd zei Jezus: Wee u! Gij bouwt de graven van de profeten, maar uw vaderen hebben hen gedood.
Hiermee legt gij getuigenis af dat gij instemt met de werken van uw vaderen, want zij doodden hen en gij bouwt hun graven.
Daarom ook heeft Gods wijsheid gezegd: Ik zal profeten en afgezanten tot hen zenden, maar sommigen van hen zullen zij doden en vervolgen,
zodat dit geslacht verantwoordelijk gesteld zal worden voor het bloed van alle profeten, dat vergoten is vanaf de grondvesting der wereld,
vanaf het bloed van Abel tot het bloed van Zacharia, die gedood werd tussen het altaar en het tempelgebouw. Ja, Ik zeg u, dit geslacht zal verantwoordelijk zijn!
Gij hebt de sleutel van de kennis weggenomen. Zelf zijt ge niet binnengegaan, en hun die het wilden, hebt ge het belet.’
Toen Hij naar buiten kwam, begonnen de schriftgeleerden en de Farizeeën, hevig op Hem gebeten, Hem allerlei netelige vragen te stellen
met de heimelijke bedoeling Hem op grond van de een of andere uitlating te kunnen vangen.