n die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Ik zeg u: Als uw gerechtigheid die van de schriftgeleerden
en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen.
Gij hebt gehoord, dat tot onze voorouders is gezegd: Gij zult niet doden. Wie doodt zal strafbaar zijn voor het gerecht.
Maar Ik zeg u: Al wie vertoornd is op zijn broeder, zal strafbaar zijn voor het gerecht. En wie tot zijn broeder zegt:
raka, zal strafbaar zijn voor het Sanhedrin, en wie zegt dwaas, zal strafbaar zijn met het vuur van de hel.
Als gij uw gave komt brengen naar het altaar en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets tegen u heeft,
laat dan uw gave voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan terug om uw gave aan te bieden.
Haast u het eens te worden met uw tegenpartij, zolang ge nog met hem onderweg zijt;
anders zou uw tegenpartij u wel eens aan de rechter kunnen overleveren,
en de rechter u aan de gerechtsdienaar, en zoudt gij in de gevangenis worden geworpen.
Voorwaar, Ik zeg u: Ge zult daar niet uitkomen, voordat ge tot de laatste penning hebt betaald.