n die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Thans ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft, en toch vraagt niemand van u Mij: Waar gaat Gij heen?
Omdat ik u dit gezegd hebt, is uw hart vol droefheid.
Toch zeg Ik u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden.
Eenmaal gekomen zal Hij de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is:
van wat zonde is, omdat zij niet in Mij geloven;
van wat gerechtigheid is, omdat Ik naar de Vader ga, zodat gij Mij niet meer ziet;
van wat oordeel is, omdat de vorst dezer wereld geoordeeld is.