n die tijd nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd:
zijn kleed werd glanzend en zo wit als geen volder ter wereld maken kan.
Elia verscheen hun samen met Mozes en zij onderhielden zich met Jezus.
Petrus nam het woord en zei tot Jezus: &Rabbi, het is goed dat wij hier zijn. Laten we drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.’
Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren geheel verbluft.
Een wolk kwam hen overschaduwen en uit die wolk klonk een stem: &Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.’
Toen ze rondkeken, zagen ze plotseling niemand anders bij hen alleen dan Jezus.
Onder het afdalen van de berg verbood Jezus hun aan iemand te vertellen wat ze gezien hadden, voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan.
Zij hielden het inderdaad voor zich, al vroegen zij zich onder elkaar af, wat dat opstaan uit de doden mocht betekenen.