29 December 2020

Dinsdag, 29 December 2020 : Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 2,22-35.

Ga naar overzicht

Deel op:

oen de tijd aanbrak, waarop Maria en het Kind volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden,
brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen,
volgens het voorschrift van de Wet des Heren: Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd,
en om volgens de bepaling van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven.
Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man,
die Israëls vertroosting ver­wachtte en de heilige Geest rustte op hem.
Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd.
Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten, om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen,
nam ook hij het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden:
&Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan:
mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd,
dat Gij voor alle volken hebt bereid;
een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israel.’
Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd.
Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder:
&Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt,
opdat de gezind­heid van vele harten openbaar moge worden;
en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.’