oen liet Hij de menigte gaan en keerde naar huis terug.
Zijn leerlingen kwamen nu naar Hem toe en zeiden:
&Leg ons de gelijkenis uit van dat onkruid op de akker.’
Hij gaf hun ten antwoord: &Die het goede zaad zaait, is de Mensenzoon;
de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Rijk;
het onkruid zijn de kinderen van het kwaad,
en de vijand die het zaaide, is de duivel. De oogst is het einde van de wereld
en de maaiers zijn de engelen.
Zoals nu het onkruid wordt bijeengebracht en in het vuur verbrand,
zo zal het ook gaan op het einde van de wereld.
De Mensenzoon zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Rijk bijeenbrengen
allen die tot zonde verleiden en ongerechtigheid bedrijven
om hen in de vuuroven te werpen, waar geween zal zijn en tandengeknars.
Dan zullen de rechtvaardigen in het Koninkrijk van hun Vader schitteren als de zon.
Wie oren heeft, hij luistere.