erwijl Hij nog tot het volk sprak, gebeurde het dat zijn moeder en broeders buiten stonden om te trachten met Hem te spreken.
Iemand kwam Hem nu zeggen: &Uw moeder en broeders staan daar buiten en willen U spreken.’
Maar hij antwoordde aan degene die Hem dit kwam zeggen: &Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broeders?’
En met een gebaar naar zijn leerlingen zei Hij: &Ziedaar mijn moeder en mijn broeders;
want mijn broeder, mijn zuster en mijn moeder zijn zij die de wil volbrengen van mijn Vader in de hemel.’