n die tijd richtten de leerlingen tot Jezus met de vraag:
&Wie is nu wel de grootste in het Rijk der hemelen?’
Hij riep een klein kind, zette het in hun midden en zei:
&Voorwaar, Ik zeg u: als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen,
zult gij het Rijk der Hemelen zeker niet binnengaan.
Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind is de grootste in het Rijk der hemelen.
En wie in mijn Naam zulk een kind opneemt, neemt Mij op.
Hoedt u er voor een van deze kleinen te minachten, want Ik zeg u:
zij hebben engelen in de hemel en deze aanschouwen voortdurend
het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is.
Wat dunkt u? Wanneer een man honderd schapen heeft en een daarvan verdwaalt, zal hij dan niet de negenennegentig in de bergen alleen laten om op zoek te gaan naar het verdwaalde?
En gelukt het hem dat te vinden, voorwaar Ik zeg u, dan zal hij over dat ene meer verheugd zijn dan over de negenennegentig die niet verdwaald waren.
Zo ook wil uw hemelse Vader niet dan een van deze kleinen verloren gaat.