In memoriam

Ter gedachtenis aan Frans Overes

p 11 februari 2008 overleed Frans Overes, op 84-jarige leeftijd. Op 15 februari werd hij begraven. Provinciaal Ben Vocking o.p. schetst zijn leven, in dankbaarheid.

Frans werd geboren in Delft op 19 januari 1924. Zijn ouders waren Ludovicus Wilhelmus Maria Overes en Emilie Josephine Marie Minderop. Frans kreeg als namen Franciscus Ludovicus Marie. Frans werd geboren in een gezin van 9 kinderen. Hij behoorde tot de middelsten. Hij heeft nog twee broers en een zus, Wim, Pieter en Zr. Emilie.

Frans vertelt in een interview van vele jaren geleden, dat de familie een nomadisch bestaan leidde. Hij volgde zelf de MULO bij de broeders van St. Louis in Weert. Hij moet daarna in dienst. Maar na negen maanden gewerkt te hebben in het militair hospitaal in Utrecht krijgt hij ontslag uit de dienst. De vraag is dan: wat te doen…? Hij kiest voor het bedrijfsleven. Via het magazijn bij V&D in Rotterdam klimt hij op tot inkoper van de huishoudelijke afdeling. Het was een goede tijd voor hem. Hij heeft er vele vrienden van overgehouden.

Moppen vertellen

In Rotterdam krijgt Frans contact met Nic Apeldoorn en Ben Vredebregt van Het Steiger. Hij wordt een keer uitgenodigd om er te eten. Maar hij ziet er tegenop. ‘Daar wordt uiteraard zeer inhoudelijk gesproken en… ik kan enkel moppen vertellen.’ Die contacten leiden hem tot het besluit als broeder in te treden in de orde. Maar de medebroeders overtuigen hem een opleiding te volgen en te kiezen voor het priesterschap.

Op Het Steiger wordt er met behulp van verschillende mensen een programma gemaakt – in overleg ook met de president van het Groot Seminarie van het bisdom – om Frans klaar te maken voor de priesterwijding. Die ontvangt hij op 24 april 1968 uit handen van bisschop Jan Bluyssen, met wie hij altijd goede contacten heeft onderhouden. Hij wordt gewijd ‘op titel van de orde’. Formeel is Frans nooit lid geworden van de orde. Maar feitelijk heeft hij al die jaren bij ons gehoord.

Pastor

Frans is op vele plekken actief geweest in de pastoraal. De eerste vijf jaar na zijn priesterwijding in Het Steiger van Rotterdam. In 1973 verhuist hij naar de Dominicus in Nijmegen. Na vier jaar besluit hij in te treden bij de Benedictijnen in Slangenburg. Toch keert hij na een jaar weer terug en gaat dan werken in Utrecht, eerst twee jaar in de Dominicus in Oog en Al en vervolgens vier jaar in het bejaardenhuis Alphons Ariëns in dezelfde stad. In 1984 vertrekt hij naar Huize Nijevelt in Nijmegen om na drie jaar terecht te komen in het bejaardenhuis in Esch, waar hij een paar jaar zal werken. Na een tussenpoos op het Albertinum keert Frans in 1995 weer terug naar zijn geliefde Rotterdam, waar hij tot 1999 zal blijven, om dan zijn intrek te nemen in het Maria Convent in Berg en Dal.

Wanneer hij tachtig jaar wordt besluit hij om niet meer voor te gaan in de vieringen.

Vrienden

Frans heeft het in zijn leven niet gemakkelijk gehad. Telkens had hij het gevoel, dat hem meer gevraagd werd dan hij kon waarmaken. In de persoonlijke gesprekken voelde hij zich beter. Hij bleef zoeken. Het was niet voor niets, dat hij een jaar lang doorbracht bij de Benedictijnen in de Slangenburg. Maar toen miste hij toch ook weer het contact met mensen in het pastoraat.

Frans was een gevoelsmens. Maar tegelijkertijd maakte dat het contact met anderen weer heel ingewikkeld. Waar hij waardering voelde, daar kwam hij sterker naar voren. Het vertrek uit de communiteit van Berg en Dal van Edward Schillebeeckx, die voor Frans een grote steun was, was voor Frans een grote klap. Trots liet Frans mij in het ziekenhuis de kaart van Edward zien.

Heel veel hebben een paar vrienden voor hem betekend: Jacques Peters, steun en toeverlaat voor Frans is voor hem een onvervangbare vriend geweest, die ook vanuit zijn professie als verpleger Frans met raad en daad heeft bijgestaan. Ook Claire van Genen heeft jarenlang heel veel zorg aan Frans besteed. Daarnaast noem ik ook Hans van Eijk, die bereid was om als executeur testamentair voor Frans op te treden. En zo waren er nog vele andere vrienden.

De operatie die Frans op de derde Kerstdag moest ondergaan, was te zwaar voor hem. En – had hij al lang gezegd ‘van mij hoeft het niet meer’ – deze ingreep bevestigde hem in die overtuiging. Hij ging heel snel achteruit. Hij had niet meer de energie om mee te werken aan een herstel. Op dinsdag 29 januari gaven we hem – op zijn verzoek – het sacrament van de zieken.

We mogen opnieuw heel dankbaar zijn aan Huize Rosa, waar Frans een uitstekende verzorging heeft gehad. Vele huisgenoten hebben ook de laatste week bij hem gewaakt.

Dankbaarheid

Van deze Frans nemen wij nu afscheid, dankbaar voor wie hij onder ons geweest is en voor het vele wat hij voor mensen betekend heeft.
De laatste tijd heeft hij vele keren gezegd: ‘Ik kan alleen maar dankbaar zijn.’ En dat is wederkerig!
Hij zei nog wel eens aan zijn goede vriend Jacques Peters: ‘Het is heerlijk om hier gelukkig te zijn, maar om eeuwig gelukkig te zijn, dat moet toch fantastisch zijn.’

Moge Frans in Gods licht zijn!