rjan Broers (1969) is theoloog en zelfstandig tekstschrijver en journalist, onder andere voor de dominicanen in Nederland. Hij woont met vriendin en vier kinderen in Nijmegen.
Generaties theologen zijn gevormd door het baanbrekende werk van Edward Schillebeeckx o.p. (1914-2009). In deze serie komen leerlingen – en hun leerlingen – aan het woord. Over hun dierbaarste herinnering, het diepste inzicht en de vraag die ze de oude magister nu zouden willen stellen.
1. Wat is je dierbaarste herinnering aan Schillebeeckx?
Als beginnend journalist interviewde ik Edward Schillebeeckx voor Trouw, voor zijn 80e verjaardag, in 1994. Mijn stage bij die krant was een geweldige ervaring en alles ging me goed af – tot ik Schillebeeckx ging interviewen.
Ik had zo veel van hem gelezen en over hem gehoord dat het me moeite kostte een brug te slaan naar gewone lezers. Vooral omdat ik graag iets van zijn theologische inhoud wilde bespreken, en niet, zoals veel gebeurde, de kerkelijke ruzies en processen.
Terugkijkend was mijn jas als journalist te klein en te krap voor het gesprek. Ik wilde méér: meer vragen, meer uitwisselen – en elkaar een beetje leren kennen. Theologie was voor mij best een eenzaam vak: de vonken en het engagement op de Nijmeegse faculteit waren van voor mijn tijd. Schillebeeckx stond voor die tijd en ik bewonderde zijn vanzelfsprekende combinatie van gelovige én denker zijn.
Lang heb ik nog getwijfeld of en hoe ik Schillebeeckx zou benaderen, toen ik vele jaren later de website van de dominicaanse familie in Nederland ging maken. Toen ik eindelijk een invalshoek had en durfde, was hij al te zeer verzwakt.
Maar bij zijn uitvaart vorig jaar, die ik ervoer als een glorieus afscheid vol warmte en dankbaarheid, trof het mij hoeveel oud-docenten ik er zag. Allemaal leerlingen van Schillebeeckx, allemaal leraren van mij. Ik ben een tweede-generatie leerling, realiseerde ik me. Vandaar dus dat ik bij de meeste van de inhoudelijke samenvattingen van zijn werk dacht: allicht!
2. Lees je zijn werk nog wel eens? Wat is je favoriet?
Tijdens mijn studie las ik de grote boeken van Schillebeeckx en verbaasde ik me over de ingewikkelde structuren van de inhoudsopgaven. Ik herinner me hoe moeilijk het was om teksten te doorgronden uit de jaren vijftig, van voor Vaticanum II: dezelfde man, dezelfde inspiratie, maar een totaal andere taal.
Mijn favoriet werd Mensen als verhaal van God. Niet alleen omdat de inhoudelijke structuur eenvoudiger was, maar vooral omdat Schillebeeckx er duidelijk is over zijn bekommernis en omdat hij de moderne tijd benadert als een vindplaats van religiositeit en religieuze gevoeligheid. Dat doet hij nieuwsgierig, welwillend en analytisch – niet neerbuigend of veroordelend.
Arjan Broers in 1997, kort na het einde van zijn studietijd en de geboorte van zijn eerste.
3. Welk inzicht van Schillebeeckx heeft je het meest gevormd?
Toen ik voor het eerst vader werd, had ik eens een gesprekje met mijn kleine Ruben, waarin ik iets zei als: ‘Ik ben jouw vader’. ‘Nee’, zei hij, ‘Jij bent papa!’ Het woord ‘vader’ had hij nog niet leren kennen, het had nog geen betekenis voor hem.
Van Schillebeeckx leerde ik hoe fundamenteel de abba-ervaring van Jezus was. Hij sprak God aan als abba, wat eerder ‘papa’ betekent dan ‘vader’. Nu begreep ik meer van de diepte van die ervaring: vader word je door leven door te geven; papa word je doordat je kind zich tot je wendt.
Zo geredeneerd werd Jezus pas echt Gods zoon niet door een beslissing van de Vader, maar door zijn eigen overgave, zijn eigen ja tegen zijn roeping. God had er alleen de voorwaarde voor geschapen door Jezus het leven te geven – zoals Hij dat bij elk van ons doet.
Dat wierp voor mij een nieuw licht op de poging van Schillebeeckx om te onderzoeken hoe het goddelijke en de openbaring vorm krijgen en uitgedrukt worden in menselijke en historische ervaringen.
Dat betekent ook dat wat er hier en nu is, kostbaar is: een vindplaats van God. En dat is grond voor de houding die ik bij veel dominicaans geïnspireerde mensen tegenkom en die ik in de kerkelijke hiërarchie mis: dat deze tijd ook Gods tijd is, dat wij ook Gods mensen zijn.
4. Welke vraag van nu zou je graag nog eens met hem besproken hebben?
Edward, wat kan ik doen?