ij denken dat God eeuwig en overanderlijk is. De officiële kerk heeft ons dat van kinds af aan ingeprent, mede om de onaantastbaarheid van de dogma’s, van de pauselijke uitspraken, van de morele wetten, van de ’traditie’, onwrikbaar te maken, schrijft Leo de Jong o.p. op de website van Het Steiger.
De geschiedenis laat echter wel degelijk zien dat er grondige veranderingen plaatsvonden, ook in het leergezag en de moraal, schrijft Leo de Jong (foto) in zijn &paterblog’. Toch zet de officiële kerk nog steeds vaak &de hakken in het zand bij nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de moraal, van de opvattingen over ambt en liturgie, over de inspraak van leken, over de oecumene, enzovoorts.’
Spreken over God is relatief
&Ik heb de indruk, dat deze gehele constructie gebaseerd is op een beeld van God als de Onveranderlijke, die via de kerkelijke leiding, of via de Schriften – ook het orthodox protestantisme kent die tendens – of via de traditie, eenmaal gesproken heeft en dat staat dan vast voor alle tijden en voor alle plaatsen. Even onveranderlijk als God onveranderlijk is, want het is “Gods Woord”, “Gods wil”.’
Leo Raph. A. de Jong o.p.
Maar het verbod om beelden te maken van God gaat niet alleen over fysieke beelden, maar ook over woorden en begrippen. &Het feit dat God te groots is om in ons spreken te passen, maakt al ons spreken over en namens God relatief. En dat in twee betekenissen:
– Nooit absoluut en voor altijd waar, nooit vaststaand-voor-altijd. Altijd discutabel. Altijd onderworpen aan ons kritische denken.
– Ook relatief in de betekenis: onze relatie tot God aanduidend. Onze ontwikkeling tot meer humaniteit spiegelend naar Gods wil.’