18 April 2011

Bij de stille week: over lijden en liefde

Ga naar overzicht

Deel op:

et is of het nooit ophoudt, of rampen blijven komen. Raken we immuun voor het lijden? Of worden we wanhopig? En dan? Een meditatie in de Stille Week van Anneke Grunder, lekendominicaan en pastor in het rectoraat Thomas van Aquino in Zwolle.

Zijn de overstromingen in Pakistan net voorbij, zet de aardbeving in Japan letterlijk de wereld op zijn kop. En of dat niet genoeg is volgt er een grote tsunami met als gevolg een derde ramp: kerncentrales die stuk gaan en radioactiviteit verspreiden.

Duister. En toch… (Foto Arjan Broers)

En dan al het leed veroorzaakt door menselijk handelen: de dictator Khadaffi die het contact met de realiteit heeft verloren en de mensen in zijn land tegen elkaar opzet om zijn eigen hachje te redden. Bepaald niet zijn broeders hoeder. En dan nog dat andere geweld: in Irak, in Afghanistan, in Afrika. En dan hebben we het nog niet over alle vormen van agressie die de pers niet halen en alle persoonlijk verdriet en pijn.

Immuun of boos
Al die beelden en berichten zijn indringend en kunnen ons overspoelen. Ze kunnen ons immuun maken voor het lijden. Een ander uiterste is dat we God ter verantwoording roepen: &Waar ben je dan, nu het er op aan komt?’
Met die laatste reactie kan ik beter uit de voeten dan met de eerste. God aanklagen is immers een vorm van betrokkenheid op het leed dat we zien gebeuren. Het raakt ons. En we weten er geen raad mee. En dan roepen we degene om hulp die we sterker achten dan onszelf: de Eeuwige. Zoals een kind zijn vader of moeder te hulp roept als het in angst en verdriet steun zoekt.
De psalmen laten het ons zien:

Hoe lang zal mijn vijand mij uit blijven dagen?
Zie mij, geef mij uw antwoord, Heer,
Gij zijt toch mijn God?

En psalm 22, die Jezus bad op het kruis:

Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?
Ver van mijn roepen om uitkomst,
ver van mijn schreien om hulp.

Kampioen &uithouden’
Maar een vader of moeder moet soms toezien dat een kind dingen overkomen die de ouder hem niet toewenst. Soms kan die ouder dan niet veel meer doen dan nabij te zijn en soms is elk woord daarbij te veel.
Misschien is het met de Eeuwige ook zo. Misschien is onze God wel kampioen &uithouden’, &mee-lijden’, &nabij zijn’, in de hoop dat hij – al kan het even duren – gehoor vindt.
Zo roept hij Mozes, die geschokt is door de ellende waarin het Joodse volk in Egypte – in doodsland – door de onderdrukker van die tijd verkeerde. Mozes leeft in de dorre eenzaamheid, teruggeworpen op zichzelf. In die dorheid roept God hem toe:

Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is,
ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord,
ik weet hoe ze lijden.
Daarom zend ik jou naar de Farao.
Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israe?lieten:
&IK ZAL ER ZIJN hij heeft mij naar u toe gestuurd.’

Er is een mens geweest die – in alle chaos en onrecht die hij onder ogen kreeg – op die liefdevolle nabijheid van de Eeuwige zijn leven heeft gezet. Hij heeft liefgehad en liefde voorgeleefd. Velen hebben hem niet begrepen. Hij is gestorven aan een kruis.
Maar sindsdien zijn er met hem mensen opgestaan die hebben verstaan dat de warmte van het vuur wordt geslagen uit de hardste steen. Dat licht steeds opnieuw wordt geboren uit de donkerste ogenblikken van ons bestaan.Dat liefde opbloeit waar anderen haar vertrappen. Dat liefde en leven sterker zijn dan de dood. Dat we mogen gaan – door lijden heen – naar leven in overvloed.

Anneke Grunder o.p.
Overgenomen uit Presenteerblad, het blad van de parochie van het Dominicanenklooster Zwolle