e dominicanen zijn de mannelijke volgelingen van Dominicus en vormen één club. De dominicanessen zijn vrouwelijke volgelingen van Dominicus en bestaan uit honderden clubs. Hoe heeft dat zich ontwikkeld?
Prouille, het eerste dominicaanse klooster, was en is bestemd voor moniale zusters.
Het eerste vrouwenklooster was dat van Prouille, gesticht om onderdak te verlenen aan vrouwen die zich uit het Katharendom bekeerd hadden en (dus) werden verstoten door hun Kathaarse familie. De zusters van Prouille boden ook een rustpunt aan de rondtrekkende broeders en verzorgden de opvoeding van jonge meisjes die bij hen in huis kwamen.
Contemplatie
Dominicus en later ook andere dominicanen stichtten ook contemplatieve kloosters, waar vrouwelijke religieuzen (monialen) zich toelegden op stilte en gebed. Ook namen ze al bestaande kloosters op in de orde, zoals die van de monialen uit Esteban de Gormaz. Deze zusters wonen sinds 1266 in Caleruega, de geboortestad van Dominicus.
Al die kloosters waren zelfstandige eenheden. Dat was ook de bedoeling van Dominicus, zoals blijkt uit de enige overgebleven brief die hij heeft geschreven, aan de monialen van Madrid. Het hoogste gezag lag (en ligt) bij de priorin en haar raad. Ook Dominicus zelf maakte daar geen inbreuk op en wilde niet dat andere broeders dat zouden doen.
De wereld in
Eeuwenlang waren contemplatieve kloosters de enige mogelijkheid voor vrouwen om een religieus leven te leiden. Het idee dat ze de deur uit zouden gaan, de wereld in, was ondenkbaar.
Actieve (of apostolische) congregaties ontstonden eeuwen later, toen vrouwen min of meer actief buiten de deur konden gaan werken. In Nederland bestonden de eerste gemeenschappen van actieve vrouwelijke religieuzen waarschijnlijk uit vrouwen die in de tijd van de Reformatie en de schuilkerken actief waren geweest als ‘klopjes’, een volkse benaming voor begijnen.
Nood
Actieve congregaties zijn steeds een antwoord geweest op een maatschappelijke nood. Ze werden gesticht door vrouwen die een dergelijke nood wilden lenigen (zoals de dominicanessen van Voorschoten) en/of door priesters die een clubje vrouwen om zich heen verzamelden, zoals het geval was bij het Catharina-apostolaat.
Deze congregaties sterven in Nederland uit. Dat heeft te maken met de ontkerkelijking, maar ook met het simpele feit dat de maatschappelijke noden waarvoor de congregaties werden opgericht, zoals onderwijs, verpleging, maatschappelijk werk, inmiddels allemaal gesubsidieerd zijn. Zulke doelen vragen geen belangeloze inzet of ‘opoffering’ meer.
Vrijwilligerswerk en donaties
Actief werkende Dominicanessen zijn er in Nederland nauwelijks meer, tenminste niet in betaalde banen. De meesten zijn (ver) boven de pensioengerechtigde leeftijd.
Dat neemt niet weg dat de meesten die daartoe nog in staat zijn zeer actief zijn in vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld in een verzorgingshuis of in pastoraal werk. Daarnaast ondersteunen verschillende Nederlandse congregaties financieel projecten in binnen- en buitenland.
Zusters Maris Stella, Theresa-Anne en Amata.
Nieuwe loot aan de stam
In de zomer van 2014 vestigden zich drie Amerikaanse zusters van de dominicanessen van St. Cecilia, uit Nashville, Tennessee in een klooster in Sittard. Deze snelgroeiende congregatie in de VS heeft nu meerdere kloosters in andere landen gesticht. Meer over deze zusters leest u hier en op de website van de vriendenstichting van de zusters.
Met dank aan zr. Elisabeth van der Wilk