n die tijd begaf Jezus zich naar zijn vaderstad en onderwees hen in hun synagoge, zodat ze verbaasd zeiden: &Waar heeft Hij die wijsheid vandaan en de macht om wonderen te doen?
Is Hij niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broeders Jakobus, Jozef, Simon en Judas?
Wonen zijn zusters niet allen bij ons? Waar heeft Hij dat alles vandaan?’
En zij namen er aanstoot aan. Maar Jezus sprak tot hen: &Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad en in zijn eigen kring.’
En wegens hun ongeloof deed Hij daar niet veel wonderen.