n die tijd bracht men Jezus een stomme die door de duivel bezeten was.
Zodra de duivel was uitgedreven, begon de stomme te spreken. De mensen zeiden vol verbazing: &Nog nooit heeft men in Israël zo iets gezien.’
Maar de Farizeeën zeiden: &De vorst der duivels stelt Hem in staat de duivels uit te drijven.’
Jezus ging rond door alle steden en dorpen, waar Hij onderricht gaf in hun synagogen en de Blijde Boodschap verkondigde van het Koninkrijk en alle ziekten en kwalen genas.
Bij het zien van die menigte mensen werd Hij door medelijden bewogen, omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder.
Toen sprak Hij tot zijn leerlingen: &De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig.
Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten.’