n die tijd trok Jezus met zijn leerlingen weg in de richting van het meer,
maar een grote volksmenigte uit Galilea ging Hem achterna; er kwamen ook vele mensen uit Judea,
Jeruzalem, Iduma, het Overjordaanse en uit de streek rond Tyrus en Sidon tot Hem, omdat ze hoorden wat Hij allemaal deed.
Hij droeg zijn leerlingen op te zorgen dat er een bootje voor Hem bij de hand was, als voorzorg tegen het opdringen van de menigte.
Want Hij had er velen genezen, met het gevolg dat allen die aan kwalen leden, op Hem aandrongen om Hem aan te raken.
Zelfs de onreine geesten vielen, als zij Hem zagen, voor Hem neer en schreeuwden: &Gij zijt de Zoon van God.’
Maar Hij verbood hun nadrukkelijk Hem bekend te maken.