ens ging Jezus op een sabbat door de korenvelden; zijn leerlingen nu kregen honger en begonnen aren te plukken en te eten.
De Farizeeën zagen dat en zeiden toe Hem: &Uw leerlingen doen daar iets wat op sabbat niet geoorloofd is.’
Hij gaf hun ten antwoord ten antwoord: &Hebt gij niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger kregen?
Hoe hij het huis van God binnenging en de toonbroden opat die noch hij, noch zijn metgezellen, maar alleen de priesters mochten eten?
Of hebt gij niet in de Wet gelezen, dat de priesters elke sabbat in de tempel de sabbat schenden en toch niet schuldig zijn?
Ik echter zeg u: Hier is meer dan de tempel.
Indien het maar tot u doorgedrongen was wat het zeggen wil: Ik wil liever barmhartigheid dan offers, dan zoudt gij deze onschuldigen niet veroordeeld hebben.
Want de Mensenzoon is Heer van de sabbat.’