14 April 2022

Avondmaal en kruisiging van Plautilla Nelli

Ga naar overzicht

Deel op:

ominicanes Marga Zwiggelaar verdiepte zich in Plautilla Nelli: een schilderende moniale uit de renaissance. Deel 2 van een tweeluik in de Goede Week.

door Marga Zwiggelaar OP

Lange tijd bleef het werk van zuster Plautilla en haar medezusters onbekend. In 2017 wijdde Museum Uffizi in Florence voor het eerst een tentoonstelling aan haar. Dit was ook de allereerste solotentoonstelling voor een kunstenares die het Uffizi ooit had georganiseerd.

Vooral door de inzet van het Amerikaanse initiatief Advancing Women Artists, die door het inzamelen van geld een aantal schilderijen van haar konden laten restaureren, wordt er nu steeds meer onderzoek gedaan naar het werk van zuster Plautilla. Er is nu nog maar een klein deel van haar oeuvre bekend, maar de verwachting is dat deze in de toekomst nog aanzienlijk uit zal breiden.

De directe aanleiding voor de AWA om eens verder te kijken naar het werk van zuster Plautilla was een door haar geschilderd avondmaal, dat werd ontdekt. Het doek was gigantisch, zeven meter breed en twee meter hoog.

Plautilla-Nelli-laatste avondmaal oud

Oorspronkelijk had het gehangen in de refter van haar klooster, maar dit klooster werd in 1808 op last van Napoleon gesloten. Het doek werd opgerold en weggezet in de kelder. Daar kwam ook nog een overstroming overheen.

Het doek was in 2015 in een vreselijke staat. In 2019 was het helemaal gerestaureerd en kon het voor het eerst sinds 450 jaar aan een breed publiek worden getoond. Het bijzondere van dit avondmaal is niet alleen de grootte. Nelli was de eerste vrouw die het Laatste Avondmaal schilderde. Opvallend is de verwerking van stillevenmotieven in de gedekte tafel. Zuster Plautilla zette echt eten en drinken op de tafel.

Plautilla-Nelli-laatste avondmaal nieuw

Zuster Plautilla Nelli schilderde dit werk voor de refter, de eetzaal, in haar eigen klooster. De scene van het Laatste Avondmaal kwam wel vaker voor in de refter van de kloosters. Het was natuurlijk ook de gebeurtenis bij uitstek om de ruimte mee te verluchtigen. De gebeurtenis herinnerde de monniken en monialen ook aan de eucharistie en het lijden en de opstanding van Christus.

Op het schilderij zit een gezelschap aan een rijk gevulde tafel met wijn, brood en salade. Het is geen symbolische maaltijd, maar zo kon – met uitzondering van wat luxe tafelgerei – in het klooster de maaltijd uitzien.

De kleren van Jezus hebben koninklijke kleuren. Zijn tuniek is purper en zijn omslagdoek is koningsblauw. Voor hem in de porseleinen schaal – een zeldzaam en duur object in haar dagen – ligt een geroosterd lam, dat al vooruitwijst naar Jezus’ kruisdood.

De beker die voor Jezus staat, is leeg. Het lijkt nog dat er wijn in zit, omdat de kleur van zijn tuniek door het glas heen schijnt, maar de schijn bedriegt: Jezus zal de beker leegdrinken. De anderen hebben nog een volle beker voor zich staan. Er is zelfs een beker die blijkbaar voor een afwezige gast is neergezet. Of is het de beker voor Elia, die door de Joodse gelovigen wordt verwacht als aankondiger van de Messias?

Terwijl Judas het brood van Jezus aanneemt, heeft hij zijn geldbuidel al in zijn handen

We zien Jezus twee bewegingen maken. Met zijn linkerhand omvat hij het hoofd van Johannes en met zijn rechterhand geeft hij een stuk brood aan een andere discipel, Judas. Judas is door Plautilla voor de tafel gezet. Hij maakt niet meer helemaal deel uit van het gebeuren. Ook lijkt het wel alsof Jezus hem al uit de scene heeft gebannen. Hij overhandigt Judas nog wel een stuk brood, maar kijkt hem niet meer aan. De focus van Jezus ligt op de jonge Johannes die in slaap lijkt te zijn gevallen.

Plautilla-Nelli-avondmaal detail

Zuster Plautilla verwijst ook naar het vervolg van het verhaal. Terwijl Judas het brood van Jezus aanneemt, heeft hij zijn geldbuidel al in zijn handen. Het lijkt er op dat hij op het punt staat om het vertrek te verlaten en alleen nog maar op een teken wacht om te mogen gaan. Op weg naar zijn beloofde geld.

Door de open ruimte voor de tafel – die we onder andere ook bij Leonardo da Vinci zien – wordt de toeschouwer uitgenodigd om aan de tafel te komen zitten. Doordat Plautilla Judas voor de tafel plaatst, kan de toeschouwer alleen maar naast hem plaatsnemen. Zo benadrukt de schilderes de zondige aard van de mens.

In de compositie wordt de toeschouwer op dezelfde lijn gezet als Judas

In de compositie wordt de toeschouwer op dezelfde lijn gezet als de grote zondaar en verrader Judas. Zelfs het glas voor de toeschouwer staat al klaar, aan de rand van de tafel. De gedachte dat de toeschouwer eerder een Judas is, dan een discipel – of in ieder geval snel dat gevaar liep – paste helemaal in de theologie van de eerder genoemde Savonarola, die de nadruk legde op de zondigheid en de verraderlijke aard van de mens.

Bij de figuren van Judas en Johannes speelt Plautilla met haar kleurenpalet. Johannes heeft een rode doek om, maar draagt groene kleding. Bij Judas is dit precies andersom. Er loopt een diagonale lijn tussen de twee discipels, een lijn die wordt onderbroken door Jezus. Door het kruisende kleurkeuze wordt de nadruk des te meer op Jezus gelegd.

Maar deze kleurkeuze kan ook nog een theologische duiding hebben. Op deze manier zet Plautilla de ‘favoriete leerling Johannes’ tegenover de ‘gevallen leerling Judas.’ Waar Johannes vol vertrouwen slaapt aan de borst van Jezus, wil Judas maar één ding, er als een haas vandoor. Zo worden met plaatsing en kleur door de schilderes gespeeld met het gegeven van deze twee tegenpolen in deze gebeurtenis.

Goede Vrijdag

800px-The_Crucifixion_by_Plautilla_Nelli

Van Plautilla Nelli zijn twee schilderijen bekend, die zich afspelen op Goede Vrijdag: de kruisiging en de Bewening van Christus.

De kruisiging is onderdeel van een drieluik, samen met een schilderij van de Heilige Dominicus en een schilderij van de Heilige Catharina van Siena. Deze drie schilderijen hebben oorspronkelijk boven drie deuren in het klooster van zuster Plautilla zelf gehangen. De schilderijen zijn gemaakt in opdracht van de toenmalige priorin.

Op het schilderij zien we Jezus afgebeeld tussen de zon en de maan. Het is de verduisterde zon en de maan die beiden het tafereel aanschouwen. Het is een typisch laatmiddeleeuwse voorstelling. De lucht is donker: Christus zelf is net gestorven.

Vanaf de basis van het kruis zijn er twee voorwerpen afgebeeld, die een rol spelen in het lijdensverhaal: links de speer en rechts de staak met de in azijn gedrenkte spons. Bijzonder in de compositie is dat de zijbalken en de armen van Christus de bovenkant van het paneel raken. Het lijkt alsof in de compositie het hele landschap, en daarmee ook de toeschouwer, wordt omhelsd.

De scene doet sereen aan. Nelli heeft wel hier en daar bloed geschilderd, maar het lijkt in niets op soms de hevige lijdende Christussen uit de late Middeleeuwen, of de hoge Barok. Nelli heeft de scene geplaatst in bergachtig landschap met olijfbomen: symbool van hoop en een nieuw begin.

bewening jezus plautilla nelli restored-2006

De bewening van Christus

Plautilla Nelli schilderde dit werk als altaarstuk voor de kapel van haar eigen klooster, Het werk is enorm, bijna drie meter hoog en twee meter breed. Voor het altaar is het een toepasselijke afbeelding.

Op de afbeelding zien we het moment dat Jezus is neergelegd voor het graf. Het toont de gebrokenheid van het lichaam van Christus in al zijn naaktheid. Links op de achtergrond staan de drie kruisen nog op de berg. De twee misdadigers hangen nog aan het kruis, terwijl aan de voet van het kruis twee mensen druk aan het overleggen zijn. Op de berg zelf zijn mensen aan het reizen. Op de achtergrond zien we Jeruzalem en rechts is nog een stad afgebeeld.

Bij de overleden Jezus staan drie mannen. In tegenstelling tot de vrouwen hebben deze drie mannen geen aureool. Toch zijn het heiligen. De middelste man met de rijke kleding is Nicodemus. Hij houdt een aantal spijkers in zijn hand. De oudere man links is Jozef van Arimethea, de eigenaar van het graf. Wie de persoon rechts is, blijft vooralsnog onbekend.

Om Jezus heen staan vier vrouwen

Jezus wordt ook vastgehouden door een man met vrouwelijke trekjes. Het is de jonge Johannes. Met bloeddoorlopen ogen kijkt hij het beeld uit, alsof hij het gebeuren niet meer langer aan kan zien.

Om Jezus heen staan vier vrouwen. De vrouw met de blauwe mantel die zich over Jezus buigt, is zijn moeder Maria. Met haar hand ondersteunt ze het hoofd van Jezus. De vrouw die zijn voeten vasthoudt is Maria Magdalena. Naast haar arm ligt een zalfflesje. Het rode dopje duikelt bijna het schilderij uit. Zij werd toentertijd nog vereenzelvigd met de zondige vrouw die Jezus voeten zalfde met dure olie en hem afdroogde met haar haar.

Van de andere twee vrouwen wordt het ingewikkelder om te zeggen wie het precies zijn. De evangelisten zijn het niet met elkaar eens welke vrouwen aanwezig waren bij de kruisiging. Mattheus noemt Maria Magdalena, Maria de moeder van Jacobus en Jozef en Maria de moeder van Zebedeüs. Marcus noemt Maria Magdalena en Maria de moeder van Jacobus de Jongere, Joses en Salomé. Dit is waarschijnlijk dezelfde als de tweede Maria bij Mattheus. Lucas noemt geen enkele vrouw bij name. Johannes noemt zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria, de vrouw van Kleopas (het is niet duidelijk of het hier over twee, of over één vrouw gaat) en Maria Magdalena.

Jezus ziet er vredig uit. Er speelt bijna een glimlach om zijn lippen

Jezus zelf rust op een steen. Dit kan een verwijzing zijn naar het verhaal van Jezus op de Koude Steen. Dit verhaal duikt voor het eerst op in de veertiende eeuw, maar wordt populairder in de vijftiende eeuw. Het vertelt dat Jezus voor zijn kruisiging, als hij is ontkleed, op een koude steen gaat zitten om zijn leven te overpeinzen. Hier rust hij op een steen, voordat hij in het graf wordt gelegd.

Jezus ziet er vredig uit. Er speelt bijna een glimlach om zijn lippen. Nelli heeft, zoals toen gebruikelijk was, de nadruk gelegd op zijn wonden. Overal is bloed te zien: het druipt van zijn hoofd op zijn borstkas, het loopt vanuit zijn zijde, het maakt stervormige patronen op zijn voeten, ja, het loopt zelfs onder zijn lendendoek door op zijn benen. Alleen in zijn naar bovengerichte open hand is geen bloed te zien.

Kijken we vanuit Jezus naar links, dan zien we achter Jozef van Arimethea en Johannes, het graf. Het is duidelijk een nieuw gemetseld graf. Achter de man rechts is een tuinhek te zien. We bevinden ons in een tuin, in een graftuin. De graftuin als voorafspiegeling van het paradijs, wordt tegenover het nog lege graf gezet.

Zo zijn beide schilderijen, in al hun gruwelijkheid, een teken van hoop en toekomst.

Eerder verschenen