n die tijd vertrok Jezus en ging naar het gebied van Judea en het Overjordaanse.
Ook daar kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe en als naar gewoonte onderrichtte Hij hen.
Er kwamen ook Farizeeën die Hem vroegen: &Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten?’ Daarmee wilden zij Hem op de proef stellen.
Hij antwoordde hun met een wedervraag: &Wat heeft Mozes u voorgeschreven?’
Zij zeiden: &Mozes heeft toegestaan een scheidingsbrief op te stellen en haar weg te zenden.’
Doch Jezus antwoordde hun: &Om de hardheid van uw hart
heeft hij die bepaling voor u neergeschreven.
Maar in het begin, bij de schepping, heeft God hen als man en vrouw gemaakt.
Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten
om zich te binden aan zijn vrouw en deze twee zullen een vlees worden.
Zo zijn zij dus niet langer twee, een vlees als zij geworden zijn.
Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’
Thuis ondervroegen de leerlingen Hem nogmaals daarover.
Hij sprak tot hen: &Wie zijn vrouw wegzendt en een ander huwt,
maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk.
En wanneer zij haar man wegzendt en een ander huwt, begaat zij echtbreuk.’