oningin Lucy uit The Chronicles of Narnia heeft echt bestaan! Of in ieder geval de mystica en dominicanes Lucia de Narni (1476-1544), die schrijver CS Lewis inspireerde.
door broeder Bernardo Sastre Zamora o.p.
Overgenomen met toestemming van de Spaanse website www.dominicos.org
Queen Lucy is een van de belangrijkste personages in de fantasieserie The Chronicles of Narnia, geschreven door CS Lewis en succesvol verfilmd. Lucy was de eerste van de vier broers en zussen die de wereld van Narnia ontdekte, waar ze ongelooflijke avonturen beleefde.
Het personage is geïnspireerd op de dominicaanse mystica Lucia de Narni (1476-1544). Narni is een stad gelegen tussen Assisi en Rome in Italië. Volgens Walter Hooper, CS Lewis-biograaf, bezocht de schrijver Narni en omdat hij de Latijnse naam Narnia leuk vond besloot hij deze te gebruiken in zijn fantasiewereld.
Zoals Lucy van Narnia geloofde in Aslan, een leeuwfiguur die Christus vertegenwoordigt, was Lucia een zeer vroom meisje met een groot geloof, waardoor ze weerstand kon bieden aan de tegenslagen die ze in haar leven moest doormaken.
Lucy, gespeeld door Georgie Henley, en meneer Tumnus (James McAvoy), een faun uit Narnia. Scene uit de film De Kronieken van Narnia: De leeuw, de heks en de kleerkast
Lucia wordt geboren in Narni (Italië) op 13 november 1476. Haar familie behoort tot de Italiaanse adel en zij was de eerste van tien broers en zussen. Volgens de overlevering verschijnt Jezus op zevenjarige leeftijd aan haar met de Maagd, de heilige Dominicus en de heilige Catharina. Jezus doet haar een ring om en Dominicus geeft haar het dominicaanse habijt. Jezus zegt: ‘Draag dit tot je dood en zie mijn dienaar Dominicus als je vader en Catharina als je moeder.’
Op veertienjarige leeftijd begint Lucia’s beproeving. Haar familieleden vinden dat ze moeten trouwen, maar zij heeft een gelofte van kuisheid afgelegd en weigert. Dan stellen haar ooms haar een jongeman voor, Alessio genaamd, die haar al een tijdje had opgemerkt. Hij is de graaf van Milaan, knap, rijk en met een briljante literaire carrière. Lucia valt flauw, wordt ziek, trekt zich terug en huilt non-stop. Zo gaan dagen voorbij.
Op een ochtend wendt zij zich tot haar ooms en vertelt hen dat zij het huwelijk accepteert. Wat is er gebeurd? De avond ervoor was de Maagd aan haar verschenen en had haar gezegd het huwelijk te aanvaarden, zonder haar maagdelijke zuiverheid te verliezen. De bruiloft vindt plaats, maar niet nadat ze Alessio over haar spirituele huwelijk vertelt. Hij accepteert dat.
In haar nieuwe leven in het paleis van de graaf laat Lucía geen ruimte voor luiheid: ze handhaaft versterving, discipline, langdurige gebed, vasten op basis van brood en water, dagelijkse rozenkrans samen met huishoudelijke dienst, verbod op alle grove woorden.
Tegelijkertijd richt ze zich op aandacht en zorg voor de meest behoeftigen. Ze doet haar schort aan, helpt de dienstmeisjes, zorgt voor de zieken, kneedt brood voor de armen, doet de was en geeft een bruidsschat aan een tot het christendom bekeerde joodse vrouw. Haar paleis leek meer op een klooster.
Haar paleis leek meer op een klooster
Lucia kan dingen voorvoelen en maakt dat bekend aan de bedienden. Terwijl ze naar de mis is, slachten enkele bedienden twee haantjes en beginnen ze te roosteren. Als Lucia uit de kerk komt, verstoppen ze die onder het bed. Maar hun meesteres vraagt naar de haantjes en krijgt als antwoord dat ze zijn weggevlogen. Lucia gaat de kamer in en roept de haantjes, die springlevend verschijnen, tot ieders verbazing.
Graaf Alessio vertelde dit verhaal later vele malen vanaf de preekstoel nadat hij met haar instemming van Lucia gescheiden was en franciscaan was geworden. De bedienden kenden de uitdrukking: ‘Pas op, de dame ziet het.’
Deze en andere gebeurtenissen brengen de graaf ertoe om Lucia te zeggen dat ze zich vanaf dat moment kan gedragen alsof ze niet getrouwd is. Ze gelooft hem en gaat naar het huis van haar moeder. Op 8 mei 1494, het feest van Hemelvaart, ontvangt ze het habijt van de Derde Orde van Dominicus.
Lucia’s broers en zussen hebben er echter moeite mee dat hun oudste zus zich kleedt als non en in hetzelfde huis woont. Er ontstaat spanning in de familie. Lucia verhuist naar het klooster van de dominicaanse tertiarissen van Catharina van Siena in Rome.
De afbeelding van Lucia de Narni is uit de kapel in Narni, waar haar stoffelijk overschot is begraven.
Volgens zuster Diambra, haar vertrouweling, leeft Lucia met ascese, zelftuchtiging en vasten. Ze heeft extatische momenten die zeven, acht en zelfs twintig uur duren. Na een jaar in Rome wordt ze overgeplaatst naar Viterbo. Op 24 februari 1496, terwijl ze de Miserere-psalm bidt in het koor met vierentwintig andere zusters, verstijft ze, raakt ze in extase en begint ontroostbaar te huilen. Ze zegt:
‘Ik zie U Heer, opgetild en genageld… Ik wil met U gekruisigd worden. Geef me tenminste een deel van je verdriet. Verwond mijn voeten, handen en hart, en laat uw wonden en pijnen in mij blijven.’
Volgens getuigen herhaalt ze deze laatste woorden vele malen. De aanwezigen merken een huivering in haar op. Later, in haar cel, zien ze blauwe plekken op haar handen. In de Passieweek verschijnen duidelijk de vijf kruiswonden, die bloeden. De stigmata worden vier keer onderworpen aan streng onderzoek, zowel door artsen als door religieuzen. De laatste keer gebeurt dat in Rome, in aanwezigheid van de paus. Telkens wordt vastgesteld dat de getuigenis waar is.
Op een dag zoekt haar man, graaf Alessio, haar op in Viterbo. Ze ontvangt hem met grote genegenheid. Na de ontmoeting komt Alessio naar buiten in een vloed van tranen. Geconfronteerd met de heiligheid van zijn vrouw besluit hij franciscaan te worden.
Lucia zat 38 jaar gevangen
De hertog van Ferrara, Hercules I, vraagt de paus om de populaire Lucia over te plaatsen als raadgever naar Ferrara, waar hij een klooster bouwde voor haar en haar metgezellen. Zuster Lucia begint als priorin. Haar moeder Gentilina neemt ook het habijt aan. Vanwege Lucia’s reputatie van heiligheid stroomt het klooster al snel vol, ook met zusters van de tweede orde.
Er is echter ook vijandigheid en afgunst. Als de paus en de hertog van Ferrara sterven, gaan Lucia’s tegenstanders in de aanval. Lucia’s stigmata zijn onzichtbaar geworden, om de nieuwsgierigheid van de mensen te voorkomen. Haar vijanden gebruiken dat tegen haar. De priorin wordt afgezet en belasterd: haar mystieke getuigenis wordt als een hoax beschouwd. Als klap op de vuurpijl staat niemand op om haar te verdedigen.
Lucia wordt opgesloten vanwege corruptie, achtendertig jaar lang. In deze periode ontvangt ze bezoeken van Jezus, de heilige Catharina en de zalige Catharina van Raconigi, die ook in die dagen tijdens de ballingschap van Caramagna in de steek gelaten en hulpeloos waren.
Lucia wordt op 15 november 1544 geboren in de eeuwige glorie. Haar biechtvader is erbij als ze sterft en hoort haar zeggen: ‘Naar de hemel, naar de hemel’. Als ze haar lichaam afleggen, ziet men dat de wond in haar zijde vers lijkt. Het nieuws verspreidt zich door de stad en de mensen gaan de straat op om haar heilig te verklaren. Vier jaar na haar dood wordt haar lichaam opgegraven, het bleek onveranderd, er vloeide vers bloed uit de wonde en de geur van het lijk was heerlijk.
Lucia’s lichaam rust nu in de kathedraal van Narni. Paus Clemens XI bevestigde haar cultus op 1 maart 1710.
In de Narnia-films is Lucy vaak degene die vooropgaat in geloof: in de wonderlijke wereld en in Aslan, de leeuw, die voor CS Lewis Christus vertegenwoordigde. Deze compilatie is gemaakt door een fan van de films.