n die tijd zei Jezus tot de menigte: &Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen.
Maar Ik zei u reeds, dat, hoewel gij Mij hebt gezien, gij toch niet gelooft.
Al wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen, en wie tot Mij komt, zal Ik niet buitenwerpen.
Ik ben immers uit de hemel neerdgedaald, niet om mijn eigen wil te doen, maar de wil van Hem die Mij gezonden heeft;
en dit is de wil van Hem die Mij gezonden heeft, dat Ik niets van wat Hij Mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag.
Dit is de wil van mijn Vader, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven bezit; en ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.’