02 Februari 2021

Moed in tijden van corona

Ga naar overzicht

Deel op:

ij moed denk je aan een soldaat die de strijd aangaat. Maar, vroeg Thomas van Aquino zich af, is het uithouden in een moeilijke situatie niet veel moediger? Dominicaan Stefan Mangnus over een eeuwenoude en actuele wijsheid.

door Stefan Mangnus o.p.

De vraag kwam op aan de ontbijttafel. Opkijkend van zijn krant vroeg een medebroeder me: ‘Wanneer denk je dat we weer een dag zullen hebben zonder coronanieuws?’

De vraag kon ik niet beantwoorden, maar de zucht waarmee de vraag werd uitgesproken, kon ik wel meevoelen. Want hoe langer de pandemie duurt, hoe moeilijker het lijkt om het vol te houden in een situatie waarin de angst aanhoudt, of het nu de angst voor het virus is, of de angst voor de effecten van de coronamaatregelen die zo diep ingrijpen op ons samenleven.

We zijn coronamoe, en ook als mijn verstand nog wel kan meekomen met de voortdurende noodzaak van een lockdown, dan nog wil mijn ziel zo graag weer met een vriend naar een concert kunnen, en wil mijn lichaam zo graag weer een dikke knuffel kunnen geven aan een vriendin.

Het doet me denken aan een vraag die onze medebroeder Thomas van Aquino eens stelde over moed. Als Thomas nadenkt over wat een mooi leven is, een leven zoals je dat aan een goede vriend of vriendin zou gunnen, doet hij dat in termen van zeven krachten, virtutes, in het Nederlands meestal ‘deugden’ genoemd.

Hoe ziet moed er in zijn zuiverste vorm uit?

Thomas van Aquino (1225-1274)

Er zijn de drie krachten die God ons geeft: Geloof, hoop, en liefde. En er zijn vier krachten waar we onszelf in kunnen oefenen: Er is iustitia, rechtvaardigheid, voor Thomas de deugd waaronder hij alles vat dat onze relatie met de ander aangaat. En er zijn twee deugden die elkaars spiegelbeeld zijn, en die ik me voorstel als een bergpad: aan de ene kant is er fortitudo, de moed: als iets in mijn leven voelt als een weg die steil omhoogloopt, is dat de kracht die ik nodig heb om vooruit te komen. Aan de andere kant is er temperantia, de matigheid: als iets in mijn leven voelt als een weg die steil naar benden loopt, is dat de kracht die ik nodig heb om te zorgen dat ik niet zó hard ga hollen dat ik over de kop sla.

En tenslotte is er prudentia, de deugd van het goede oordeel, die me laat inzien wat er in de concrete situatie waarin ik me bevind van me gevraagd wordt, wat in het hier en nu goed is om te doen. Zeven krachten, deugden die een mensenleven mooi maken: het is voor Thomas de manier om te denken over ethiek.

Denkend over de moed, vraagt Thomas zich af hoe deze deugd er in zijn meest zuivere vorm uitziet. Moed heeft te maken met onze omgang met angst, zo schrijft hij, en daarom denken we bij moed vaak in eerste instantie aan een soldaat die de strijd ingaat. Dat is begrijpelijk, maar is het wel het beste beeld van moed? Zou het niet zo kunnen zijn dat het uithouden in een moeilijke situatie meer het hart raakt van wat moed is dan het aanvallen van een vijand?

Het is moeilijk om om te gaan met iets dat sterker is dan jezelf

Ruim 300 jaar na Thomas zal William Shakespeare dezelfde vraag in de mond van Hamlet leggen, in een magistrale monoloog (U weet wel, deze):

Is ’t beter om je geest te laten straffen
door pijlen die het noodlot op je richt,
of moet je je tegen die zee van plagen
verweren tot het einde?

(vertaling: Arie van der Krogt)

Na lang aarzelen maakt Hamlet zijn keuze: Hij zal een man van actie zijn, een strijder – met desastreuze gevolgen.

Thomas maakt een andere keuze. Hij erkent voluit de dapperheid die een soldaat nodig heeft om zijn angst onder ogen te zien en toch ten aanval te gaan, maar, zo zegt hij, het beste voorbeeld van een moedige handeling is niet dat van een stoere krijger die de vijand tegemoet gaat, maar van iemand die het uithoudt met een situatie die bedreigend is.

Thomas geeft drie redenen voor zijn keuze. Ten eerste lijkt onder het uithouden met de angst de vooronderstelling te liggen dat dat waar je bang voor bent sterker is dan jij, terwijl onder agressie de suggestie lijkt te liggen dat jij sterker bent dan je vijand: en het is moeilijker om om te gaan met iets dat sterker is dan jezelf dan met iets dat zwakker is.

Ten tweede voelt iemand die het met een angst moet uithouden het gevaar nu al, terwijl voor iemand die ten aanval trekt het gevaar nog in de toekomst ligt: en het is moeilijker om onbewogen te blijven onder wat je nu al ervaart, dan onder dat wat nog voor je ligt.

historic-center-5022554_1920

Lege straten tijdens de avondklok. (Foto Pixabay).

Ten derde is uithouden iets dat langer duurt, terwijl agressie meer gaat over iets dat plotseling is; en het is moeilijker om je rust over langere tijd te bewaren dan plotseling voor iets moeilijks te komen te staan.

Daarom, zo concludeert Thomas, als je wil zien hoe moed er in zijn meest zuivere vorm uitziet, denk dan eerder aan iemand die het uithoudt te midden van gevaar dan aan iemand die ertegen ten strijde trekt.

Hoe langer de pandemie duurt, hoe vaker ik aan de woorden van Thomas denk. De pandemie waarin we nu al zo lang zitten, maakt angstig. Het maakt ons angstig om ziek te worden en misschien wel dood te gaan. En het maakt ons angstig voor de gevolgen van de maatregelen die tegen de verspreiding van het virus worden genomen.

Dit is een tijd waarin we onszelf ongewild dagelijks oefenen om te groeien tot moedige mensen

Wat het op slot gooien van onze samenleving allemaal voor ernstige gevolgen heeft, wordt in het publieke debat te weinig besproken, vind ik, en is misschien wel net zo angstaanjagend als de ziekte zelf. Maar hoe je er ook instaat: de coronapandemie maakt dat we gedurende lange tijd moeten leven in een situatie van gevaar. Of, om het anders te zeggen: een tijd waarin we onszelf ongewild dagelijks oefenen om te groeien tot moedige mensen, tot mensen met uithoudingsvermogen.

Wanneer we weer een krant zullen lezen zonder coronanieuws, weet ik niet. Ik weet wel wat ik in de tussentijd zal zeggen tegen mensen die ik spreek: hou moed!

Stefan Mangnus o.p.

*

Hoe raakt deze tijd de zielen van mensen? Leden van de predikorde zoeken naar woorden. In deze serie verschenen al:

Om het heil der zielen’ van Ineke van Cuijk o.p.
Thomas’ remedies tegen verdriet van broeder Augustinus Aerssens o.p.
‘De ziel moet altijd op een kier’ van Joke Schalkenraad o.p.
Zien, stilstaan en delen bij Maria in Oele van Marie-José Dusseldorp o.p.

Covido ergo zoom, van Evert van den Berg o.p.
We zijn zielig noch heilig van Marianne Merkx o.p.
Haast u mij te helpen van Roy Clermons o.p.
‘Discussiëren we over gedrag of praten we over liefde?’ van Karin Bornhijm o.p.

Corona en de kern van ons bestaan van Anneke Grunder o.p.