et Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving zocht ruim dertig jaar naar de balans tussen verschil en verbondenheid. Deel 3: de laatste jaren van een bijzonder instituut.
door Arjan Broers
Klik hier voor deel 1 en hier voor deel 2 van dit verhaal.
André Lascaris o.p., die Parkinson had, enkele maanden voor zijn dood op 6 juli 2017.
Op 6 juli 2017 overleed André Lascaris, de dominicaan die aan de wieg had gestaan van het DSTS en die het centrum belichaamde in zijn vermogen om publieke theologie te bedrijven. Met zijn belangstelling voor vredeswerk en de zondeboktheorie van René Girard had hij al die jaren theologische inspiratie gegeven aan het nadenken over verschil, vijandschap en verbondenheid.
De dominicaanse spiritualiteit is er een van eigenzinnigheid. Dominicanen zijn het vaak met elkaar oneens. Dat heeft veel voordelen, de debatcultuur en de belangstelling voor verschil en verbondenheid van het DSTS hebben er alles mee te maken. Maar het heeft ook nadelen, want wat is er dan dominicaans als er geen dominicaan meer direct betrokken is?
In 2016 was oud-politica en hoogleraar Sophie Bijsterveld aangetreden als voorzitter van het DSTS-bestuur. Er was toen al een nieuw vierjarig onderzoeksproject vastgesteld dat minder religiewetenschappelijk zou zijn en meer theologisch, met aandacht voor de dominicaanse wortels van het centrum.
Van Bijsterveld wilde zowel de D als de T van het DSTS (Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving) meer profiel geven, ‘en dat in de bredere katholieke traditie’, vertelt ze. ‘Wij waardeerden de interreligieuze insteek, maar soms is een herijking nodig. Wij vonden het tijd om de wissels te verzetten. Daar ben je bestuur voor.’
'Soms is een herijking nodig'
Het bestuur ging zich sterker inhoudelijk sturend opstellen, een breuk met de bestaande werkwijze. Bovendien vond het dat het studiecentrum eerder in Nijmegen dan in Amsterdam thuishoorde, vanwege de aanwezigheid van de dominicanen en de toen nog katholieke Radboud Universiteit.
Ondertussen werd begin 2017 Nieuw Wij een zelfstandige stichting, los van het DSTS. Het werd een sociale onderneming, niet meer gefinancierd door het ministerie van VROM en fondsen, maar zichzelf bedruipend. Kalsky ging minder werken voor het DSTS en werd bestuursvoorzitter van stichting Nieuw Wij. Anno 2021 is Nieuw Wij nog steeds een goedbezocht dialoogplatform met daarnaast educatieve projecten en adviestrajecten voor overheid en bedrijfsleven ‘over diversiteit en de dilemma’s in een cultureel en levensbeschouwelijk diverse samenleving’, zoals op de website staat.
In 2017 begon wat het laatste DSTS-onderzoeksproject zou worden, Het goede leven voor allen. Het werd mede gedragen door Ellen Van Stichel, katholiek theologe en inmiddels hoogleraar in Leuven, en econoom en theoloog Jan Jorrit Hasselaar. Aanhoudende strubbelingen tussen bestuur en staf zorgden ervoor dat het project geen wind onder de vleugels kreeg.
'Het is zo belangrijk geweest dat de dominicanen een instituut in de lucht hielden dat onafhankelijk was van kerk en universiteit'
In juni 2018 organiseerde het bestuur een bijeenkomst in Utrecht waar een brede kring van betrokkenen werd bevraagd vanwege het ‘proces van herbezinning over de koers van het DSTS’. Het mocht niet baten. De verschillen in visie en werkwijze bleken te groot. Manuela Kalsky, die bij de bijeenkomst op haar handen moest zitten, maakte tot overmaat van ramp in september een ongelukkige val, die haar voor maanden uitschakelde.
Anne-Claire Mulder, onderzoekster tussen 1994 en 1998, was bij het gesprek aanwezig. ‘Ik proefde niet dat de dominicanen op dat moment het DSTS zagen als iets van hen’, zegt ze. ‘Heel jammer, want het is zo belangrijk geweest dat zij een instituut in de lucht hielden dat onafhankelijk was van kerk en universiteit. Want ondertussen is de kerk kleiner geworden en de productiedruk van de universiteiten alleen maar groter.’
Religiewetenschapper Jonneke Bekkenkamp, die in 2009 en 2010 als interim leidinggaf aan het onderzoeksproject en twee boeken redigeerde, verwoordt het scherper. ‘Ik herinner me uit mijn tijd ontmoetingen met intelligente, aardige en open bestuursleden. Maar in 2018 bleek dat er in de tussentijd iets gebeurd was. De identiteit was ineens een punt, vooral voor een paar in het wit geklede jongens van een jaar of dertig. Heel bizar.’
'Net als in de samenleving is ook in religieuze organisaties als de dominicanen het gesprek over identiteit veranderd'
De dominicanen zelf waren in de tussenliggende jaren in aantal fors geslonken, tientallen broeders waren overleden. Sinds 2013 waren er echter ook nieuwe broeders ingetreden. Dat was een verrassende ontwikkeling, maar het betekende niet dat alles wat hun voorgangers hadden opgebouwd door hen werd overgenomen.
Dat heeft op de eerste plaats met aantallen te maken: ook met de nieuwe aanwas wordt de Nederlandse provincie zo klein dat het kapittel van de broeders in april van dit jaar zal besluiten dat de provincie wordt opgeheven. Dat kan niet anders, gezien de regels van de Orde. De Nederlandse dominicanen moeten aansluiting vinden bij een andere provincie en zullen internationaliseren. Het heeft ook met geld te maken: de pot waaruit het DPN de dominicaanse projecten financiert is niet eindeloos gevuld.
Maar het heeft ook te maken met veranderde opvattingen over theologie en religieus leven. Net als in de samenleving is ook in religieuze organisaties als de dominicanen het gesprek over identiteit veranderd. Mede-oprichter van het DSTS en dominicaan Leo Oosterveen beschrijft het als een slingerbeweging: ‘Een tijdlang ging het gesprek over de grenzen van de eigen traditie en wat daarbuiten ligt. Nu gaat het meer over de vraag waar het in onze eigen traditie echt om gaat en hoe we als christelijke gelovigen relevant zijn. Toen wij in 1988 met vier broeders begonnen, was dat geen vraag, maar een vanzelfsprekendheid.’
En tenslotte is ook het speelveld van de academische theologie in Nederland sterk geslonken en veranderd. De nieuwe generatie dominicanen vindt daar zonder veel moeite een eigen weg in en denkt daarin van meet af aan internationaal.
Het naambord dat in 1988 tegen de gevel van het Albertinum werd geschroefd ligt nu in het archief van de dominicanen.
Ondertussen was de verhouding tussen bestuur en staf van het DSTS vastgelopen. De directeur was nog steeds beperkt inzetbaar. In 2019 trad een nieuw bestuur aan, onder leiding van lekendominicaan Jan van Hooydonk.
De situatie die het nieuwe bestuur overnam was weinig rooskleurig. Uiteindelijk werd besloten het DSTS op te heffen. Betreurenswaardig, vindt ook provinciaal overste René Dinklo, maar in zekere zin onvermijdelijk, door het geheel aan ontwikkelingen. Hij wijst op de vruchten van dit bijzondere studiecentrum. ‘Het DSTS heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan een bevrijdende theologie in met name het Nederlandstalige gebied’, zegt hij. ‘Het begrip “nieuw wij” blijft mij het meest bij. En ook hebben veel jonge theologen in de loop van de jaren ervaringen van het werkverband meegenomen in hun loopbaan.’
Directeur Manuela Kalsky zit na 28 jaar DSTS in ‘een fase van rouw’, zoals ze eind december tegen het Vlaamse tijdschrift Tertio zei. ‘Maar ik vind ook dat jonge dominicanen hun eigen richting moeten kiezen, zoals ik dat als jonge theologe ook kon doen. Ik ben dankbaar voor het vertrouwen van de dominicanen en de vroegere besturen, waardoor ik vele mooie onderzoeksprojecten heb mogen bedenken en uitvoeren.’
'De tijd is rijp om het werk van het DSTS breder te implementeren in de academie'
De meeste studiecentra van religieuzen bestuderen de eigen geschiedenis, dat van de Nederlandse dominicanen was open en naar buiten gericht. ‘In binnen- en buitenland keek men verbaasd op dat een luthers-protestantse vrouw aan het roer van een door de dominicanen gefinancierd studiecentrum stond’, zegt Kalsky. ‘En het in dienst nemen van Nora Asrami als moslima bij een van onze projecten was tien jaar geleden ook niet vanzelfsprekend.’
Manuela Kalsky is nog tot eind 2021 houder van de Schillebeeckx-leerstoel, voor een dag in de week. Ook blijft ze nauw betrokken bij Nieuw Wij en hoopt ze een ‘luis in de pels’ te blijven van een patriarchale theologie- en wetenschapsbeoefening die geen oog heeft voor de kracht van diversiteit. ‘De tijd is rijp om het werk van het DSTS breder te implementeren in de academie: multidisciplinair werken, niet alleen op zenden staan, maar eerst luisteren naar wat er leeft en waar de nood hoog is. Niet alleen materiële, maar ook spirituele armoede kan dodelijk zijn.’
De opheffing van het DSTS is het einde van een tijdperk. Het studiecentrum ontstond vanuit de geëngageerde nieuwsgierigheid naar hoe samenleven mogelijk is in een wereld die in allerlei opzichten fragmenteert. In de geest van de theologie van Edward Schillebeeckx werd daarbij ‘de wereld gezien als de plaats waar God zich openbaart’, aldus Leo Oosterveen.
Vanaf het begin is het onderzoek naar verschil en verbondenheid op het DSTS ook gepaard gegaan met hevige discussies. ‘Het lukt niet altijd om de verschillen te verbinden, hoe graag je het ook wilt. Ook dat is een realiteit’, zegt Manuela Kalsky daarover. Sommige mensen die voor dit artikel benaderd zijn wilden niet meewerken, omdat ze het centrum achter zich hebben gelaten of uit teleurstelling over de opheffing ervan.
Uiteindelijk heeft het besluit tot opheffing een tragische en een praktische kant. Tragisch, omdat de verschillende visies op de ontwikkeling van het studiecentrum niet konden worden verbonden. Praktisch, omdat de dominicaanse familie in Nederland simpelweg zo klein wordt dat het in de rede ligt dat ook hun projecten onder druk komen te staan.
Wat overblijft is een geschiedenis van een centrum dat, hoe klein het ook was, verbluffend veel succesvolle projecten en samenwerkingen op touw zette op het snijvlak van theologie en samenleving, gesteund door een religieuze orde.
En wat ook blijft is de nieuwsgierigheid wat het volgende project van het DSTS geweest zou zijn, in een tijd waarin de vraag naar verschil en verbondenheid zo dringend is.
*