et Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving zocht ruim dertig jaar naar de balans tussen verschil en verbondenheid. Deel 2: een eigen koers, bloei en 'nieuw wij’.
door Arjan Broers
In 1993 benadrukte het vierjaarlijkse kapittel van de Nederlandse dominicanen dat het DSTS wezenlijk was, om ‘ons stelselmatig te bezinnen op onze maatschappelijke en kerkelijke context en tevens op de tekst van de goddelijke openbaring, noodzakelijk om in deze periode van postmoderne versnippering en verbrokkeling niet uitgeleverd te worden aan de waan van de dag’.
Vier jaar later, in 1997, was het kapittel zorgelijker. Duidelijk werd dat de broeders in aantal en vitaliteit aan het afnemen waren en dat ze beter moesten bekijken waar ze hun mankracht en geld aan wilden besteden. Er kwam in ieder geval niks bij. Het was ook het jaar dat Manuela Kalsky directeur van het DSTS werd en Ad Willems, inmiddels bijna 70 jaar oud, stopte als staflid.
Het tweede onderzoeksproject, tussen 1999 en 2003, heette De theologische vraag naar heil in een na-traditionele tijd. Stephan van Erp, Angela Berlis en Barbara Leijnse waren daarbij betrokken als junior-onderzoekers. ‘We maakten boeken en artikelen’, schrijft Van Erp, tegenwoordig hoogleraar theologie in Leuven en lekendominicaan in Vlaanderen. ‘Over openbaring en traditie, het was allemaal nog postmodern, een erfenis uit de jaren 80 en 90.’
11 september maakte duidelijk dat religie niet aan het verdwijnen was, maar van vorm veranderde
De periode na dit project bracht een grotere vernieuwing. De invloed van de emancipatiebewegingen in de samenleving was weggevallen en zeker sinds de aanval op de Twin Towers op 11 september 2001 waren andere maatschappelijke vragen in het brandpunt komen staan. De islam werd een thema en meer in het algemeen bleek religie niet te verdwijnen maar een andere vorm te krijgen, van strenge orthodoxie tot bricolage, waarbij ieder zijn of haar eigen levensbeschouwing in elkaar knutselt. De aandacht verschoof, ook op het DSTS, naar religiositeit en spiritualiteit buiten de geijkte religieuze instituties en naar kruisbestuivingen tussen deze vormen van religiositeit.
Het DSTS zocht samenwerking met partners als IKON (Interkerkelijke Omroep Nederland) en stichting Zinweb. Van 2004 tot 2009 heette het onderzoeksproject De transformatie van religieuze identiteit. Inez van der Spek was de tijdelijke onderzoeker.
Voor het eerst kwam er ook andere output dan artikelen, boeken en voordrachten. Internet was volwassen geworden en de website Reliflex zag het levenslicht. Deze website was gewijd aan het feit dat meer en meer mensen zich om allerlei redenen geïnspireerd voelen door meerdere religieuze tradities.
Ook ontstonden er in deze periode aansprekende boekproducties, in samenwerking met IKON, zoals Moderne devoties (2005), een essaybundel van vrouwen uit verschillende tradities over geloof; en Nader tot u, een bundel ‘publieke biechten’ van bekende vrouwen en mannen over de plaats van geloof in hun leven.
Bovendien werd een bundel artikelen gewijd aan de grote dominicaanse theoloog Edward Schillebeeckx bij diens 90e verjaardag in 2004: Ons rakelings nabij.
‘Bewonderenswaardig dat zo’n klein centrum dat allemaal voor elkaar kreeg’, zegt Ida Overdijk. Zij is theologe en in haar werk als eindredacteur bij de IKON raakte ze betrokken bij het DSTS. Ze was twee perioden bestuurslid en werkte ook als hoofdredacteur van de website Nieuw Wij. ‘Het DSTS had een pioniersrol’, kijkt ze terug. ‘Het doordenken van religieuze diversiteit is echt de uitdaging van de 21e eeuw. De theologische uitingen van het DSTS waren relevant en werden daarom door media opgepikt. Zo ontstonden nieuwe interdisciplinaire samenwerkingen.’
André Lascaris o.p. foto uit 2008)
Inmiddels was in 2008 Leo Oosterveen gestopt als staflid, omdat hij na twintig jaar toe was aan ander werk. Zo was André Lascaris de laatst overgebleven dominicaan in het studiecentrum. ‘Hij was een soort verspieder’, zegt Overdijk. ‘Eigenzinnig, geworteld in zijn eigen traditie, met tentakels in de samenleving en het vermogen korte en inspirerende columns op nieuwwij.nl te schrijven.’
Zelf zei Lascaris daarover in een film bij het 20-jarig bestaan: ‘Ik heb geen zin om te theologiseren voor academici die het misschien nog wel beter weten dan ik. Ik wil mensen in ruime zin bereiken.’
(Tekst gaat door onder het filmpje)
In 2008 werd de parel op de kroon van het centrum gezet met de start van het project ‘W!J’ (met uitroepteken). Dat gebeurde in samenwerking met Bureau Intermonde van reli-ondernemer Greco Idema, de Stichting Echte Welvaart en het Ministerie van VROM. De bedoeling was om een leer- en ontmoetingsplek te creëren voor mensen met heel verschillende levensbeschouwelijke achtergronden, die op zoek zijn naar het vormgeven van het ‘nieuwe wij’ in ons veranderende land. ‘We wilden ook op andere manieren dan via boeken communiceren’, zegt Kalsky, die als directeur en senior onderzoeker van het DSTS ook de leiding had van Nieuw Wij.
Nieuw Wij was om veel redenen een bijzonder initiatief. Het was een positief geluid in een tijd waarin het wantrouwen jegens mensen met een migratie-achtergrond hoogtij vierde. Het project had een populaire poot met een website waarop tekst en beeld werden gemaakt door een veelal jonge en multiculturele redactie. En het had een wetenschappelijke poot, waar tussen 2009 en 2013 multidisciplinair onderzoek werd gedaan naar de voorwaarden voor zo’n Nieuw Wij in Nederland.
In een paar jaar kwamen meerdere boeken uit, steeds bundels met artikelen, gericht op een breed geïnteresseerd publiek. W!J-land. Voorbij de bindingsangst (2009) werd gemaakt met filosoof Bart Brandsma, die zich in de jaren daarna zou ontwikkelen tot een toonaangevende deskundige op het gebied van polarisatie. In 2010 verscheen Als ik wij word (2010) en in 2011 Onszelf voorbij, allemaal bundelingen van artikelen waarin auteurs met verschillende achtergronden (filosofie, sociologie, kunsten, geschiedenis, theologie) reflecteerden op thema’s van verschil en verbondenheid.
En misschien nog wel het meest bijzondere is dat dit alles gebeurde vanuit een theologische insteek, in een tijd waarin de rol van de kerken in de samenleving alsmaar kleiner en/of kerkelijker werd. Volgens Manuela Kalsky was het de doorwerking van het bevrijdingstheologische perspectief: ‘De praxis heeft de voorrang, daar reflecteer je op. We wilden theologie zowel academisch als maatschappelijk relevant laten zijn’.
01 — 04
Bij de presentatie van het boek W!J-Land op 5 juni 2009, mmv Bas Heijne (voorgrond)(1), Manuela Kalsky (2), Bart Brandsma (3) en toenmalig provinciaal Ben Vocking o.p. met rechts naast hem oud-medebroeder Ko Bordens (4).
In januari 2012 werd Manuela Kalsky benoemd tot bijzonder hoogleraar op de Edward Schillebeeckx-leerstoel voor Theologie en Samenleving. De leerstoel werd gevestigd op de Vrije Universiteit in Amsterdam, in samenwerking met het nieuw opgerichte centrum De Nieuwe Liefde van Huub Oosterhuis in die stad.
De leerstoel aan de protestantse VU was een vondst van Peter Nissen, voorzitter van het DSTS-bestuur en hoogleraar kerkgeschiedenis. De Nijmeegse universiteit had vrij plotseling een stop afgekondigd op alle bijzondere leerstoelen. Nissen stapte met de uitgewerkte plannen voor een naar Schillebeeckx vernoemde hoogleraarschap naar de theologische faculteit van de VU.
2012 was ook het jaar waarin het DSTS fysiek verhuisde van Nijmegen naar de hoofdstad. Het centrum vond kantoor in het Corvershof, waar de Protestantse Diaconie Amsterdam is gevestigd.
01 — 05
DSTS-directeur Manuela Kalsky werd in deze jaren een veelgevraagde spreker en duider in de media. Beelden uit diverse tv-programma's. De laatste foto is gemaakt bij de uitreiking van een eredoctoraat van de VU aan Karen Armstrong (2017).
Cissy Pater, tegenwoordig onderzoeker bij het Kohnstamm-instituut, werkte van 2009 tot 2012 voor het DSTS. Ze was opgeleid als onderwijssocioloog en had belangstelling voor religie, ‘maar ik vond veel in dat veld ófwel te zweverig ófwel te institutioneel’, vertelt ze. ‘Tijdens een weekend in het klooster van Maarssen kwam ik het boek Moderne Devoties tegen, met persoonlijke essays van vrouwen over geloof. Dat vond ik zo inspirerend dat ik nieuwsgierig werd naar wie dat gemaakt hadden.’
Cissy Pater met Manuela Kalsky bij een Nieuw WIJ-bijeenkomst in Amsterdam, sept 2010.
Ze zocht contact met Kalsky en er ontstond een voornemen om de vruchten van Nieuw Wij te vertalen voor het onderwijs. Dat bleek in de praktijk moeilijker dan gedacht, maar Pater kon korte tijd later inspringen als officemanager. ‘Er werd hard gewerkt’, herinnert ze zich. ‘Vaak hield Ida Overdijk, toen hoofdredacteur van Nieuw Wij, op zondagavond al een belrondje voor de maandag. Mij sprak dat wel aan, het streven om het zo goed mogelijk te doen.’
Ook de onderliggende gedachte van het werk beviel haar, een ‘vrije en brede kijk. Als je meer van elkaar weet, wordt het debat minder gepolariseerd. Wetenschappelijk ging de belangstelling van diverse externe onderzoekers uit naar de sense of belonging: wat maakt dat mensen zich ergens thuis voelen?’, aldus Pater.
‘Ik vond het eervol dat ik als moslima voor het DSTS mocht werken’
Een van de onderzoekers in die tijd (2010-2014) was islamologe Nora Asrami, tegenwoordig programmamaker voor studenten aan de VU. Zij deed onderzoek naar de religieuze identiteitsontwikkeling van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims. Ook werkte ze mee aan EPIL, European Project for Interreligious Learning, een vrouwennetwerk waar het DSTS in was gaan deelnemen.
Nora Asrami in 2014
‘Ik vond het eervol dat ik als moslima voor het DSTS mocht werken’, vertelt ze. ‘Ik voelde me geaccepteerd en in mijn waarde gelaten. Daardoor is mijn blik verbreed.’ Asrami ervoer de projecten van het DSTS als tegencultureel, in een tijd waarin multiculturaliteit en islam steeds onder vuur kwamen te liggen. ‘Ik leerde er wat een pluralistische visie op de samenleving is: dat is meer dan elkaar tolereren, het is ten diepste respecteren dat elk zijn of haar eigen waarheid heeft en daarin schoonheid ervaart; en daar een eerlijk gesprek over kunnen voeren.’
Nora Asrami ging geregeld in dialoog over levensvisies met haar collega’s en de mensen die ze via de verschillende projecten leerde kennen. ‘Dat ging voorbij de dogma’s’, zegt ze, ‘het ging over persoonlijke geloofsbeleving. Zo kwam ik onder meer uit bij een mooie overeenkomst tussen islam en christendom: de mystiek, het verlangen van de gelovige om God te kennen, te ervaren.’
Hierdoor ontstond een mooi zijpad samen met Leo de Jong, de in 2019 overleden dominicaan die een vurig pleitbezorger was voor de Rijnlandse mystiek van zijn middeleeuwse medebroeders Meister Eckhart, Tauler en Seuse. De jonge islamitische onderzoeker en de bejaarde dominicaan maakten samen twee studiedagen over de mystiek van Eckhart en die van de islamitische auteur Rumi.
‘Ik herinner me dat ik hem zag zitten in zijn witte habijt’, zegt ze, ‘zijn instapschoenen staken eronder uit. Ik moest aan mijn vader denken met zijn witte djellaba en witte instapschoenen, als hij naar het vrijdaggebed in de moskee ging. Twee mannen uit twee religies, die in uiterlijke verschijning zo op elkaar leken. Dat vond ik een mooi beeld.’
In deze explosie van creativiteit en partnerschappen – de jaarverslagen noemen er nog meer – was het DSTS-personeel steeds kleiner geworden. André Lascaris o.p. moest door de ziekte van Parkinson een stap terug doen. Wel bleef hij betrokken als adviseur, auteur en columnist voor Nieuw Wij. Manuela Kalsky was als enige staflid overgebleven, met secretariële ondersteuning, als spin in een inmiddels groot geworden web.
Van 2013 tot 2017 werkte ze samen met André van der Braak, hoogleraar boeddhistische filosofie aan de VU, aan het onderzoeksproject Multiple Religious Belonging (MRB). In het Nederlands klonk het nog wat grootser: ‘Meervoudige religieuze binding als toekomst, perspectief voor religie in Nederland?’ Het studieproject, mede gefinancierd door NWO, werd zowel aan de VU als aan het DSTS uitgevoerd.
Kalsky en Van der Braak ontmoetten elkaar op de theologische faculteit van de VU en deelden dezelfde nieuwsgierigheid naar de betrokkenheid van mensen in deze tijd bij verschillende religieuze tradities. ‘Feitelijk zijn er drie vormen van MRB’, zegt André van der Braak. ‘De eerste is die van mensen met een dubbele religieuze identiteit, soms omdat hun ouders uit verschillende religieuze tradities komen. De tweede is dat iemand van een bepaalde traditie is, maar ook belangstelling heeft voor elementen uit andere religieuze tradities. En de derde vorm is dat mensen zich laten inspireren elementen uit verschillende tradities: flexibele gelovigen. De tweede en derde vorm komen in ons land veel voor.’
Het DSTS-team in 2015. V.l.n.r. onderzoekers Matthias Kaljauw, Bart Mijland, Taede Smedes, directeur Manuela Kalsky en mede-programmaleider Andre van der Braak.
Het onderzoek kreeg veel meer weerklank dan verwacht, zegt Van der Braak. ‘Normaalgesproken publiceer je voor een klein publiek, voor academische conferenties en tijdschriften. Maar onze bijeenkomsten en publicaties, waaronder de glossy MIX (2017), trokken veel aandacht, zowel in de universitaire wereld als daarbuiten.’
Filosoof en theoloog Taede Smedes was in 2015 en 2016 een van de drie tijdelijke onderzoekers van het DSTS, samen met Matthias Kaljouw, Bart Mijland en Anke Liefbroer. Uit zijn herinneringen doemt de oude sfeer van het DSTS op. ‘We kwamen een of twee keer per maand bij elkaar, met André van der Braak en Manuela Kalsky, en bespraken elkaars projecten. We hadden verschillende achtergronden, dus we moesten elkaar in Jip en Janneketaal uitleggen wat we aan het doen waren. Dat waren ongelofelijk goede gesprekken, heel inspirerend.’
Smedes noemt het DSTS een van de mooiste plekken om te werken voor iemand die geïnteresseerd is in theologie en samenleving. ‘Het centrum had niet de rigide structuur van de universiteit en men wilde echt iets betekenen in de samenleving. De belangstelling voor hoe religie zich ontwikkelde was er heel breed.’
Smedes publiceerde in 2016, onder DSTS-vlag, het boek God, iets of niets? De postseculiere maatschappij tussen geloof en ongeloof. Het boek kreeg drie drukken en leverde hem veel lezingen op. ‘Er zijn veel meer vormen van geloof dan de traditionele’, zegt hij. ‘Ik vind het bevrijdend dat er zingeving is buiten religie, en ook de behoefte om erover na te denken en dat te delen.’
'Bij de dominicaanse achterban was er deels enthousiasme, deels afstand. Dat is altijd zo geweest'
Zijn boek is inmiddels verplichte kost voor studenten aan de Universiteit voor Humanistiek, maar een brug met meer traditioneel gelovigen heeft hij er niet mee kunnen slaan. ‘Jammer’, vindt Taede Smedes, ‘want het is een probleem als religie geen rol speelt bij zingevingsvragen, of als mensen denken dat er niets zit tussen atheïsten en strenge gelovigen.’
Manuela Kalsky blikt met trots op dit project, Multiple Religious Belonging. ‘Het DSTS liep vaak voorop, met vraagstukken die in de samenleving pas daarna groot werden’, zegt ze. ‘Bij de dominicaanse achterban was er deels enthousiasme, deels afstand. Dat is altijd zo geweest. “Wat doen jullie daar nou eigenlijk” was een terugkerende vraag.’
Toch begon er wat te verschuiven. Zo waren er vaker kritische gesprekken met het Dominicaans Platform Nederland (DPN), dat namens de ouder wordende dominicaanse broeders, zusters en leken de financiering van de dominicaanse projecten regelt. De gesprekken gingen vooral over de inhoudelijke keuzes van de staf.
'Ze willen niet, dacht ik toen, of ze kunnen niet meer'
‘Ik zat daar wat verder van af’, zegt André van der Braak, ‘maar ik heb het niet altijd goed kunnen begrijpen. Er was vanuit de dominicaanse wereld meer behoefte aan verkondiging, maar daar leverden wij het materiaal voor aan, dacht ik, door de tijdgeest te bestuderen.’
Van der Braak was samen met Kalsky eindredacteur van het boek Tussen waarheid en wijsheid, gepubliceerd in 2016, toen de Orde der Predikers acht eeuwen bestond. ‘Het boek is juist mede voor de dominicaanse gemeenschap gemaakt’, zegt Van der Braak, ‘maar er kwam geen respons. Geen recensie, geen cursus, geen weekend in een van de kloosters. Ze willen niet, dacht ik toen, of ze kunnen niet meer.’
Het onderzoek naar multiple religous belonging is na 2017 nog wel doorgegaan aan de VU en via de Schillebeeckx-leerstoel. Zo werd een boek van post-doc Joantine Berghuijs uitgegeven en promoveerde Daan Oostveen bij Van de Braak en Kalsky. Het DSTS begon in 2017 met een nieuw vierjarig onderzoeksproject getiteld Het goede leven voor allen. Daarbij werd expliciet uitgegaan van ‘een dominicaans-theologisch en interreligieus perspectief’.
Klik hier voor deel 3: de laatste jaren.