Achtste lezing: Romeinen 6,3-11

eet u niet dat wij door de doop, die ons één heeft gemaakt met Christus Jezus, delen in zijn dood? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden gaan leiden.

Want indien wij als het ware vergroeid zijn met zijn dood, moeten wij Hem ook volgen in zijn opstanding, in de overtuiging dat onze oude mens met Hem gekruisigd is. Daardoor is aan het bestaan in de zonde een einde gekomen, zodat wij niet langer dienstbaar zijn aan de zonde. Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.

Indien wij met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven. Want wij weten dat Christus, eenmaal uit de doden opgewekt, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer over Hem. Door de dood die Hij is gestorven, heeft Hij afgerekend met de zonde, eens en voorgoed; het leven dat Hij leeft, heeft alleen met God van doen. Zo moet u ook uzelf beschouwen: als dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus.

*

Sluit deze pagina om de viering te vervolgen