n wij die een ander ontmoeten mogen iets van Gods liefde en trouw, Gods goedheid belichamen: dit is het, denk ik, waar het in ons bestaan om draait.
Jan Laan o.p. (Foto’s Ramon Mangold)
Toen ik te Tiel woonde maakte ik het volgende mee. Op een avond zat ik voor de televisie en keek naar een Barend Servet show of naar een film van de Dikke en de Dunne. Ik bulderde van het lachen en de broeders van boven kwamen naar beneden om te horen waarom ik zo lachte.
Ik dacht later: het is toch wonderlijk dat ik door mijn lachen anderen in beweging breng. Misschien is dat mijn licht of zout. Goedheid belichamen kan ook door een ander te laten genieten van iets.
Op mijn 80e verjaardag, een goede week geleden, ontving ik van het Thomaskoor een ode. Ze zongen uit volle borst een lied voor me en allen hadden een lachend gezicht. Dat was prachtig om te zien. Een geschenk van lachende gezichten.
Jezus vraagt van ons geen onmogelijke zaken, maar hij nodigt ons uit: veraangenaam het bestaan van de ander naast je, of het nu je geliefde, je vriend of vriendin of zo maar iemand is. Hij, zij is ook iemand die onze God graag ziet. Onze God en Jezus zijn hen nabij en schenken ook aan hem en haar hun adem, bezieling en geestkracht.
Wij die een ander ontmoeten mogen iets van Gods liefde en trouw, Gods goedheid voor hen belichamen. Dit is het, denk ik, waar het in ons bestaan om draait.
Uit de preek van Jan Laan o.p. in de Dominicanenkerk Zwolle op 16 februari 2020. Lees hier de hele tekst.