es broeders vieren deze maand een jubileum als dominicaan. Peter Wols (91) schreef voor zijn eigen plezier een boek over Dominicus. 'Ik ben dankbaar dat ik op mijn manier prediker mocht zijn.’
Peter Wols o.p.
September is traditioneel de maand van de professies: het moment dat een broeder uitspreekt zijn leven als lid van de Orde te willen leven.
Peter Wols is vandaag (18 september) 70 jaar geprofest, net als Martin Vijverberg en Gerard Oostvogel. Gerard Braks en Jan Vijverberg zijn 60 jaar geprofest. Eind van de maand is het 25 jaar geleden dat René Dinklo, nu provinciaal, zijn professie deed.
Peter Wols – hij woont in Huize Bijdorp in Voorschoten – schreef in de aanloop naar het jubileum voor zichzelf een boek over Dominicus, stichter van de Orde der Predikers. ‘Hij is me blijven boeien’, vertelt hij. ‘Dominicus zei ooit: “Onze liefste bezigheid moet erin bestaan, dat wij ons met hartstocht en de grootst mogelijke krachtsinspanning afvragen, hoe wij de zielen van onze medemensen van nut kunnen zijn”.’
‘Mijn wens om prediker te worden van Jezus van Nazareth begon bij een verhaal dat broeder Hadelinus ooit vertelde, op de Jozefschool in Schiedam. Het verhaal gaat over Tarcisius, een jongen in Rome, in de derde eeuw. Hij brengt de communie aan zieken, maar wordt op een dag staande gehouden door een groep, die wil zien wat hij bij zich heeft. Tarcisius weigert en beschermt de hosties. De spanning loopt zodanig op dat de groep hem tegen de grond werkt en door steniging doodt.’
‘Dit verhaal hoorde ik toen ik zo’n jaar of tien was, in 1938. Ik vroeg me af: wie is toch die Jezus van Nazareth, die mensen uitnodigt hem te leren kennen?’
Een student was en werd ik niet. Zo bleef me alleen het ideaal over: te worden en te zijn en te blijven die ik ben.
Hoe ben je dominicaan geworden?
‘Welke dominicaan mijn ouders attent maakten op de dominicanen, weet ik niet. Ik ging naar het Dominicuscollege in Nijmegen, de studie werd voor mij onderbroken door het plotseling overlijden van mijn moeder in maart 1943 en het vergissingsbombardement op Nijmegen op 22 februari 1944.’
‘Een student was ik niet en werd ik ook niet. Zo bleef me alleen het ideaal over: te worden en te zijn en te blijven die ik ben, binnen de Nederlandse provincie. Ik werkte in de parochiële zorg (1956-1963), als pastor in de krijgsmacht (1963-1985) en als geestelijke begeleider bij een seculier instituut, vanaf 1985. Ik gaf ook retraites, maar altijd bleef het predikerswerk het uitgangspunt, zowel in de Bartjes- en Lukasparochie als in de kathedraal van Den Bosch.’
Nu heb je aan het einde van je leven een boek gemaakt over Dominicus. Ben je tot nieuwe inzichten gekomen?
‘Al lezend over Dominicus kwam ik stromingen tegen waarin biografen een aan hun tijd gebonden visie over hem weergaven. Dit riep bij mij de vraag op: is dat de echte Dominicus? Daar begon mijn twijfel en voor mezelf de opdracht om de ware Dominicus in het vizier te krijgen.’
Peter Wols o.p., foto Ramon Mangold
‘Ik probeer dit weer te geven in de titel: Dominicus de afwachtende. Hij was empathisch, leefde mee met rondzwervende vrouwen die het katharisme in zuidelijk Frankrijk wilden loslaten om terug te keren tot de kerk. Hij overlegde altijd, maar kwam tenslotte tot de uitzending van zijn predikbroeders in Europa met als rechtvaardiging: “Ik weet wat ik doe”. Hij noemde zichzelf nooit dominicaan, maar broeder en lid van de Orde van de Predikers.’
Zijn er nog onopgeloste vragen?
‘Dominicus ging in 1202 en 1205 op reis van Castilië naar “De Marken”, de grensstreek, om met bisschop Diego een toekomstige echtgenote te vragen voor prins Ferdinand. Maar waar lag “De Marken”? Sommigen zeggen: Denemarken. Anderen: De Marche, in het huidige Italië. Maar in de bronnen wordt nergens duidelijk waar het lag.’
‘Als geboortejaar wordt vaak 1270 aangehouden, maar sommigen pleiten voor 1274. De priesterwijding mocht volgens het canoniek recht pas op zijn 25e plaatsvinden, dus Dominicus moet in 1273 of eerder geboren zijn. En tenslotte wordt Dominicus vaak “de Guzman” genoemd, maar de namen van zijn ouders, Felice van Guzmán en Juana Garcia van Aza, zijn pas in de 16e eeuw aangevuld, om hun families standing te geven.’
'Boven de 90 jaar neemt verstilling toe, totdat het gordijn valt.'
Kun je ook op hoge leeftijd nog verkondigen?
‘Verkondiging en studie liggen vlak bij elkaar en studie blijft noodzakelijk. De open Nederlandse samenleving dwingt me om na te blijven denken over de zin en/of invulling van geloften en orderegels. Ons communiceren via generale en provinciale kapittels biedt gelegenheid tot een sterk inspirerend draagvlak voor democratie, als mobiliteit het mogelijk maakt. Maar boven de 90 jaar neemt die snel af en neemt verstilling toe, totdat het gordijn valt.’
We wensen alle broeders en ook zusters die deze maand hun professiefeesten vieren van harte geluk in hun leven als prediker. De afbeelding van Dominicus in de kop van dit bericht is een fragment van een fresco van Dominicus door Fra Angelico.