l in 1230, ruim 10 jaar na de stichting van de Orde, wordt het Salve Regina het laatste gebed van de dag van de broeders. Het wordt ook bij een sterfbed gezongen. Pastor Jan Groot uit Zwolle proeft dit bijzondere lied aan Maria.
Dit artikel verscheen in Presenteerblad, het periodiek van de parochiegemeenschap van de Dominicanenkerk Zwolle. Jan Groot is daar voorganger.
door Jan Groot
Oktober is Mariamaand. Dat klinkt oudere katholieken – zoals ik – bekend in de oren. Er horen vertrouwde liederen bij, melodieën en teksten. De meeste zijn duidelijk gedateerd; ze gebruiken beelden en woorden die ons vreemd voor komen. Ik denk bijvoorbeeld aan het lied ‘Sterre der Zee’, dat als volgt begint: ‘O reinste der schepselen, o Moeder en Maagd, Gij die in uw armen het Jezuskind draagt ….’.
De tekst werd in 1912 door de katholieke schrijfster Marie Koenen (1879-1959) geschreven ter ere van Maria Sterre der Zee (Maastricht), op een Engelse melodie uit 1864. Wie het in zijn jeugd veel gezongen heeft, kan het vaak nog moeiteloos opzingen.
Mij zelf raken meer de diverse Nederlandse liederen die geïnspireerd zijn op het lied van Maria, haar Magnificat, zoals we het vinden in het evangelie van Lucas (1:46-55). Daarnaast zijn er andere nieuwe liederen die de persoon en de betekenis van Maria heel aansprekend dichterbij brengen.
Maar er is één Marialied dat voor mij bovenaan staat; het spreekt me aan met zijn zeggingskracht en bijzondere melodie(ën): het ‘Salve Regina’.
Het Salve Regina gezongen in Oxford, toen de Nederlandse broeder Stefan Mangnus (tweede van rechts) daar studeerde.
Het is in de Latijnse taal rond het jaar 1100 ontstaan en is al snel een heel dierbaar lied geworden in heel Europa. De jonge orde van de dominicanen neemt het al in 1230, ruim 10 jaar na haar stichting, tot haar laatste gebed van de dag. De franciscanen volgen hen even later (1249). In de 15e eeuw zijn er twee woorden aan het lied toegevoegd: ‘Mater’ (moeder) en ‘Virgo’ (maagd). Oorspronkelijk is het dus een gebed tot een vrouw van bijzondere statuur: ‘de koningin’ van de barmhartigheid.
Middeleeuws dominicaans manuscript van het Salve Regina
Salve, Regina, Mater misericordiae,
vita, dulcedo, et spes nostra, salve.
Ad te clamamus, exsules filii Evae.
Ad te suspiramus, gementes et flentes
in hac lacrimarum valle.
Eia, ergo, advocata nostra, illos tuos
misericordes oculos ad nos converte;
et Iesum, benedictum fructum ventris tui,
nobis post hoc exsilium ostende.
O clemens, O pia, O dulcis Virgo Maria.
Dat is de Latijnse moedertekst, die zich als volgt laat vertalen:
Wees gegroet, koningin, moeder van barmhartigheid;
ons leven, onze vreugde en onze hoop, wees gegroet.
Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva;
tot u smeken wij, zuchtend en wenend
in dit dal van tranen.
Daarom dan, onze voorspreekster,
sla op ons uw barmhartige ogen;
en toon ons, na deze ballingschap,
Jezus, de gezegende vrucht van uw schoot.
O goedertieren, o liefdevolle, o zoete maagd Maria.
(vertaling: Frits van der Meer)
Wat maakt dit lied voor mij zo sterk? Het spreekt Maria aan op twee bijzondere deugden (kernkwaliteiten zeggen we tegenwoordig): de barmhartigheid en het troosten. In alle tijden zijn er mensen die – in welke vorm dan ook – in de hoek zitten waar de klappen vallen. Zij komen bij Maria hun hart luchten en haar om nieuwe hoop bidden.
Het zijn machteloze mannen en vrouwen, jong en oud, die dit stuk van hun leven ervaren als een ‘tranendal’, die zich ontheemd voelen, ‘ballingen’ in eigen land. Die beelden verstaan het leven hier op aarde als doorgangstijd, een woestijnachtig land; wij zijn ‘kinderen van Eva’, die buiten het paradijs zijn geraakt, maar onze weg zoeken naar de hemel. Maria is daarbij onze voorspreekster, onze advocaat bij God.
Bij een sterfbed wordt het een lied niet enkel voor de avond van de dag, maar ook voor de avond van het leven
Velen van ons hebben een andere kijk op het leven op aarde, wellicht ook op het leven na de dood. Het bijbelse kernwoord ballingschap blijft echter een sprekend beeld. Het Salve Regina als uniek gebedslied om barmhartigheid komt voor mij dichterbij in de onderstaande bewerking:
Dag majesteit, vol van barmhartigheid,
die leven schenkt en tederheid
en hoop geeft, weesgegroet.
Wij zijn ontheemden, die een paradijs verloren,
en doen een beroep op u.
Diep in de zorgen en met tranen in de ogen
kijken wij naar u uit.
Help dan, verdedig ons! en laat uw lieve ogen
toch onze kant uit gaan.
En laat ons zegen zien: Jezus, uit U geboren.
Dan breekt bevrijding aan!
Maria, zo goedhartig,
en zacht, en zo barmhartig.
(bewerking: Jan van Laarhoven)
Het Salve Regina is een geliefd avondlied, een gebed om de nacht mee in te gaan. Binnen de dominicanenorde wordt het vanouds ook gezongen bij een sterfbed of kort nadat iemand is gestorven. Dan wordt het een lied niet enkel voor de avond van de dag, maar ook voor de avond van het leven. Het doet dan een uniek beroep op de Koningin van de Barmhartigheid: om ons Jezus voor ogen te brengen, de Levende door de dood heen.
Jan Groot