Het is onze taak om anderen lief te hebben, zonder nader te onderzoeken of ze dat wel of niet waard zijn. Dat gaat ons niets aan.’
Zoveel is voor Johannes wel duidelijk: liefde is een opdracht, vraagt om onze toewijding en inspanning. Het evangelie spreekt in dit verband van het ‘reinigen’, dat wil zeggen het snoeien, van de ranken. Het evangelie spreekt harde woorden. “Als iemand niet aan mij blijft, wordt hij weggeworpen als de rank die verdort, en men verzamelt ze, en werpt ze in het vuur, en ze verbranden”, zo hoorden we.
Dat zijn harde woorden die, zo ben ik bang, gemakkelijk verkeerd verstaan kunnen worden. We begrijpen ze verkeerd, denk ik, wanneer we ze verstaan als een dreigement. Zo van: ‘als je niet zus of zo doet, zul je je straf niet ontgaan.’
Maar we kunnen deze woorden ook anders verstaan, als een weliswaar pijnlijke maar niettemin nuchtere vaststelling: wanneer wij, de ranken, niet met Jezus en zijn Vader verbonden blijven, zullen we simpelweg geen vrucht dragen, plaatsen we onszelf uiteindelijk buiten de gemeenschap en krijgen we geen deel aan het goede leven voor allen.
Ja, wij moeten als volgelingen van Jezus inderdaad ‘ranken snoeien’, maar dan toch in de eerste plaats de ranken die wijzelf zijn! Niet de ranken dus die de anderen zijn. Dat is onze zaak niet; dat is een zaak tussen hen en God, de wijngaardenier.
Ik las afgelopen maand de prachtige biografie van een van de grootste spirituele geesten van de vorige eeuw. Ik heb over de Amerikaanse monnik, dichter en vredesactivist Thomas Merton. Hij verheldert voor mij waar het bij het liefhebben en bij het snoeien van de ranken om gaat. Merton schreef: “Het is onze taak om anderen lief te hebben, zonder nader te onderzoeken of ze dat wel of niet waard zijn. Dat gaat ons niets aan.
*
Uit de overweging van lekendominicaan Jan van Hooydonk in het Oecumenisch City Pastoraat Nijmegen op 29 april 2018. Lees hier de hele tekst.