k ben het zelf! zegt Jezus. Kijk maar. Zie naar mijn handen en voeten, betast mij. Wat brengt Lucas er toe op zo’n lichamelijk wijze over de opstanding van Jezus te spreken?
Waarschijnlijk is het een stoutmoedige illustratie van de woorden die hij Jezus in de mond gelegd heeft: ik ben het zelf! De opgestane is de gekruisigde. Je kunt zijn wonden nog zien in handen en voeten.
Zijn liefde is tastbaar geworden en de Eeuwige heeft er ja en amen op gezegd. De Eeuwige ontfermt zich over de mens die wonden heeft opgelopen en die door lijden is getekend. Het leven heeft zijn sporen nagelaten, maar dat alles is nu in Gods heerlijkheid opgenomen.
Opwekking van het lichaam wil zeggen dat de mens bij God zijn hele geschiedenis terugvindt. In liefde. En het geloof dat van de levenden wordt gevraagd, is het geloof in die liefde.
Geloof je het nog niet? Geef mij wat van die vis. Ook Jezus hield van vis…En dat is niet tegen dovemansoren gezegd. Vis genoeg met zoveel vissers om zich heen. En voor hun ogen eet hij de vis, zoals hij met die twee het brood brak en at…
Aanschouwelijker kan Lucas niet beschrijven dat het in Jezus’ opstanding over ónze werkelijkheid gaat.
En de gemeente van toen wist dat. Tijdens de gruwelijke vervolgingen van de christenen in die dagen vond je de vis getekend op de muren van hun schuilkerken en op de zerken van hun graven. Ichtus, het Griekse woord voor vis vormen de beginletters van de woorden Iesous Christos Theou Huios Sootér – Jezus Christus, Gods Zoon, Bevrijder!
*
Uit de overweging van lekendominicaan Theo Menting in het de kapel van Huissen op 15 april 2018. Lees hier de hele tekst.