ullen we elkaar maar wat hoop geven, om het sterven aan te kunnen?
Baptiste Tuin o.p.
Overal ter wereld zullen mensen vandaag gedenken hoe één van ons – man van vrede – wordt toegezongen en bejubeld. Hoe één van ons – man van belofte – afscheid neemt van het leven en in brood en beker zijn testament schrijft. Hoe één van ons – Jezus van Nazareth – wordt veroordeeld omdat Hij anderen de voeten wast en zich herinnert slaaf te zijn met de mensen-slaven van ooit en altijd.
Hoe één van ons de dood heeft weerstaan en de tijden door in leven is gebleven. Waarom opnieuw dat verhaal vandaag in een wereld van onvrijheid, van aanslagen en bedreiging?
En dan denk ik aan de verrassende woorden uit een Paasoratorium:
“Jezus… Hij zegt de vreemdste dingen,
maar ze zijn zo mooi.
Ze zijn vlakbij en toch…
ze springen steeds weer weg,
als je het bijna hebt begrepen –
als je ze bijna hebt verstaan.
Zo is het ook met hem.”
Jezus… Hij zegt en hij doet de vreemdste dingen.
Op een dag die wij Palmzondag noemen, trekt hij op naar Jiroesjalaim, de stad van zijn verlangen, de stad van vrede, op een ezel. Wat een verschil met de Romeinse intocht van de keizers: hoog te paard met krijgsgevangenen en buitgemaakte tempelschatten. Jezus van Nazareth, de vredevorst, rechtvaardig, zachtmoedig, niet in een strijdwagen met beproefde paarden ervoor, maar op een ezelinnenjong.
Jezus stuurt twee leerlingen uit om het ezeltje te halen. En het staat er al eeuwen, geduldig wachtend tot de Heer hem nodig heeft.
Een jong dier is het, nog niet bereden. Jezus gaat erop zitten. De mensen spreiden hun kleren uit over de weg en halen de groene takken van de bomen. Hier herkennen de joden onmiddellijk het koningsritueel. Duidelijker kan Jezus niet aangeven waarvoor hij is gekomen. Dit is het begin van een koninkrijk dat van een heel andere orde is dan het rijk van de Romeinen.
Dit is een rijk van kwetsbare mensen die eerbied hebben voor elkaar, die in staat zijn om te delen: lief en leed, brood en water. Beide koninkrijken zijn in Jeruzalem aanwezig. De ene koning zit hoog te paard, de andere op een ezelsveulen.
Jezus van Nazareth heeft het woord gesproken en gedaan. Hij heeft wegen geopend voor mensen. Vandaag kiest hij ervoor de weg naar Jeruzalem in te slaan, in het besef dat menselijkerwijs zijn weg hier dood zal lopen.
“Hij zegt en doet de vreemdste dingen….”
Maar in de wereld van mensen gaat dat nou eenmaal niet straffeloos. Deze Jezus moet worden opgepakt en uit de weg geruimd. Hij moet verdwijnen zoals vele dictaturen mensen hebben laten verdwijnen. Maar Hij – en zij – zullen niet kapot te krijgen zijn. In zijn sterven – en in hun sterven – worden ze bewaard in een leven, dat langer en intenser is dan een lichaam alleen.
De tijd is voltooid. Het is zover. Jezus ontwijkt de confrontatie niet. Hij gaat zijn weg in alle vrijheid, de hoogste vrijheid: de weg ten leven is de enige weg die voor hem openstaat – De hoogste vorm van vrijheid is – doen wat je van binnen uit moet doen: authentiek leven in echtheid.
We herkennen dit in mensen die niet willen vluchten voor het geweld van de extremisten waar ter wereld ook. Zij – en vele anderen – geven een signaal, een boodschap voor ons op deze Palmzondag.
Zullen we elkaar dan maar wat hoop geven aan het begin van deze lijdensweek, om het sterven aan te kunnen: het sterven aan alle macht, alle winzucht en behoudzucht – volop om ons hen en in onszelf – waardoor het leven zo beschadigd kan worden?!
Moge het kleine palmtakje van vandaag ten diepste een teken van hoop zijn.
*
Overweging op Palmzondag 2018 van zr. Baptiste Tuin o.p., dominicanes van Voorschoten