salmen zijn prachtig, maar kunnen ook schuren of pijn doen. De lekendominicanen delen er deze vasten ervaringen over. Leny Beemer over Psalm 63: 'Een echo van alles wat mensen beroert, mooi zowel als lelijk’.
Laat verzinken in de diepten der aarde wie mij naar het leven staan,
laat ten prooi vallen aan de jakhalzen wie mij uitleveren aan het zwaard.
Psalm 63, 10-12
Ons bidden heeft lang niet altijd te maken met vrome, mooie en diepzinnige gedachten. Vaak zelfs integendeel.
Bidden is voor mij vooral een vorm geworden van een soort communicatie met God in nauwe relatie met wat ons en anderen in ons leven overkomt. En dan stuiten we ook op verbijstering en woede om alle kwaad, om alle geweld en macht, op verdriet, pijn, gemis en lijden.
Meestal kan je daar alleen maar stil bij worden. Maar er zijn soms juist ook woorden voor, die je zelf niet zou bedenken, maar die precies weergeven, wat er dan in mensen omgaat.
Als wij wekelijks een wereldwake houden achterin de Dominicuskerk, kies ik vaak juist psalmen die feilloos het machteloze gevoel uitdrukken van mensen, die geen uitweg meer zien.
Die woorden vind je in psalmen. Menselijke woorden, die voor mij niet zozeer een wrekende, hatende, boze God weergeven, maar menselijke gevoelens van wanhoop.
Soms worden in het brevier schurende delen weggelaten zoals ook in de verzen 10-12 van psalm 63. Dat vind ik dan ook weer geen manier van doen. De Schrift is zoals die is, mooi en inspirerend of schurend en weerbarstig. Zo ook de psalmen.
Als wij wekelijks een wereldwake houden achterin de Dominicuskerk, lichtjes van aandacht plaatsen op plekken op de wereldkaart waar van alles aan de hand is, dan kies ik heel vaak juist van die schurende psalmen, die feilloos het machteloze gevoel uitdrukken van mensen, die geen uitweg meer zien en dan God aanklagen om wat aan ze gebeurt.
Zo zijn psalmen gebeden geworden als een echo van alles, wat mensen beroert, mooi zowel als lelijk. En vaak helpen heel andere vertalingen, vrij of tekstgetrouw, om er weer met nieuwe ogen naar te kijken. Zo zijn ze me allemaal lief geworden, inclusief de weerbarstige.
Een psalm van David, toe hij in de woestijn van Juda was
God, u bent mijn God, u zoek ik,
naar u smacht mijn ziel,
naar u hunkert mijn lichaam
in een dor en dorstig land, zonder water.
In het heiligdom heb ik u gezien,
uw macht en majesteit aanschouwd. Uw liefde is meer dan het leven, mijn lippen zingen uw lof.
U wil ik prijzen, mijn leven lang,
roepend uw naam, de handen geheven.
Dan wordt mijn ziel verzadigd met uw overvloed, jubel ligt op mijn lippen, mijn mond zal u loven.
Liggend op mijn bed denk ik aan u, wakend in de nacht prevel ik uw naam. U bent altijd mijn hulp geweest,
ik juichte in de schaduw van uw vleugels Ik ben aan u gehecht, met heel mijn ziel, uw rechterhand houdt mij vast.
Laat verzinken in de diepten der aarde
wie mij naar het leven staan,
laat ten prooi vallen aan de jakhalzen
wie mij uitleveren aan het zwaard.
Maar de koning zal zich verheugen in God, wie hem trouw zweert, prijst zich gelukkig – leugenaars wordt de mond gesnoerd.
*
In deze vastentijd delen de leden van de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland bespiegelingen over psalmen die schuren of zeer doen. De DLN buigt zich dit jaar over het thema ‘Ontmoeting met het vreemde’.
Lees hier meer over de lekendominicanen.
Leny Beemer o.p.