09 Mei 2017

'Onze mannen in Rome'

Ga naar overzicht

Deel op:

ichael-Dominique Magielse o.p., drie maanden in Rome vanwege zijn studie, sprak meermalen met Tiemen Brouwer o.p., dit jaar 25 jaar biechtvader in de eeuwige stad. Een broedergesprek over eten, de kerk en de vergevende liefde van God.

Michael-Dominique Magielse en Tiemen Brouwer

Br. Michael-Dominique is in Rome als onderdeel van zijn studie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij verblijft in het convent van Santa Sabina, het ‘hoofdkwartier’ van de Orde der Predikers. Zijn medebroeders in Huissen noemen hem ‘onze man in Rome’, maar de ‘echte’ man in Rome is natuurlijk de Nederlandse dominicaan Tiemen Brouwer, biechtvader in de Romeinse basiliek Santa Maria Maggiore en voorheen ook rector van de Friezenkerk.

‘Ik blijf het toch een enorm voorrecht vinden om biecht te horen. Iedere dag opnieuw. Zelfs na 25 jaar. Het vertrouwen dat mensen in je stellen, door datgene aan God voor te leggen dat hen op het hart drukt. Dat is bijzonder.’

We zitten in het convent van Santa Maria Maggiore. Door het raam hebben we uitzicht op de basiliek aan de overkant van het plein. Tiemen praat over zijn ervaring als confessore, biechtvader.

Het biechthoren in de Santa Maria Maggiore is toevertrouwd aan de dominicanen. Ze wonen in een convent dat gesticht is door paus Pius V, zelf dominicaan. Een groot portret van deze paus in dominicaans habijt hangt in de ingang van het convent.

‘Het hoogtepunt van mijn tijd hier,’ zegt Tiemen, ‘was het heilig jaar 2000. Dat was een erg intensieve tijd, veel drukker dan het afgelopen heilig jaar van Barnhartigheid. Er kwamen zoveel mensen naar Rome en naar de Santa Maria Maggiore. We zaten toen met twintig extra biechtvaders en die moesten logeren hier in het klooster of in de buurt. Ik was toen verantwoordelijk om dat allemaal in goede banen te leiden en ik moest de roosters voor het biechthoren opstellen. Je had toen echt rijen mensen voor de biechtstoel staan. Je moest oppassen dat het geen routine werd en je het ging afraffelen. Het was een bijzonder jaar.’

Tiemen is dagelijks in de Santa Maria Maggiore, met uitzondering van de woensdag, want dat is zijn vrije dag. Vlak voor ons gesprek zit ik bij de fontein voor de kerk op hem te wachten. Ik zie hem in zijn habijt de trappen van de basiliek af komen lopen. Ongedwongen begeeft hij zich tussen de mensen die voor de kerk staan en nog een praatje met hem willen maken.

Ik vertel hem dat ik verbaasd ben over de levende biechtcultuur hier in Italië, niet alleen in ‘zijn’ kerk maar ook bijvoorbeeld in Santa Sabina of andere kerken. Ik vraag hem waar dat volgens hem door komt.

‘Nederland is natuurlijk maar een klein taalgebied, als je dat vergelijkt met bijvoorbeeld het Spaans en Italiaans, dus dan lijkt het al snel meer. Daarnaast zijn Engelstalige katholieken toch altijd erg trouw gebleven aan de biechtpraktijk. In tegenstelling tot Nederland hebben zij nooit in een crisis in de biechtpraktijk gekend.’

Ik vertel Tiemen dat biechten in Nederland onder jongere katholieken steeds meer onderdeel is van het eigentijds katholiek-zijn. Ik heb zelf diverse malen tijdens jongerenbedevaarten ervaren dat er een avond van barmhartigheid in het programma is opgenomen, waarbij er uitleg is over het sacrament van verzoening en ’s avonds, vaak tijdens een meditatief moment, soms met aanbidding, is er gelegenheid om te biechten.

Voor veel jongeren is dat dan de eerste keer. Zij ervaren het als bevrijdend wat soms tot emotionele momenten kan leiden. Ik benieuwd naar wat volgens Tiemen de kracht van het sacrament is.

‘Men legt iets bloot van zichzelf, van zijn diepste innerlijk, waar men mee zit, wat men fout gedaan heeft, en dat gebeurt in sfeer van vertrouwen, want er geldt immers het biechtgeheim. En het is iets wat ons allemaal aangaat. “Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen”, zegt Jezus in het evangelie, we maken allemaal fouten, er zijn altijd zaken die aan ons geweten knagen, dat kan in de relationele sfeer zijn bijvoorbeeld, maar ook in het religieuze leven kunnen we soms makkelijk klaar staan met een oordeel over een ander.’

De beide broeders samen met Richard Steenvoorde o.p. op bezoek bij monialen.

‘In deze tijd is door internet weerstand bieden aan het bezoeken van pornografische websites een enorm probleem. Het is goed dat dit soort dingen tijdens een biecht ter sprake komt. Het is hier dat mensen de bevrijdende liefde van God kunnen ervaren en een kans krijgen om weer opnieuw te beginnen. Daar zit de kracht. En je moet niet denken dat religieuzen hier immuun voor zijn. Ook zij hebben die bevrijdende liefde van God nodig.’

Afgelopen zondag was ik in de Friezenkerk, een stukje Nederland in Rome. Tiemen was bijna tien jaar rector van deze kerk. Zondag ging hij nog een keer voor in de eucharistieviering. De eerste lezing kwam uit het begin van het boek Handelingen over hoe de apostelen alles gemeenschappelijk deelden.

Een belangrijk uitgangspunt van het religieuze leven. Mij schoten ook de eerste woorden uit de Regel van Augustus, de kloosterregel van ons dominicanen te binnen: ‘Allereerst moet u eensgezind wonen één van ziel en één van hart’, dat is geen eenvoudige opgave ervaar ik in het dagelijks religieus-zijn in Nederland.

Hoe vergaat Tiemen dat in Italië? ‘Ik heb het geluk dat ik in een communiteit woon waar iedereen zichzelf kan zijn. We komen uit verschillende landen en dus uit verschillende culturen, ook kerkelijk. Ieder kan hier zijn geloof op eigen wijze beleven, zonder dat hij daarover bevraagd wordt. De maaltijd twee keer per dag is voor ons het moment van ontmoeting, dan wisselen we uit wat ons bezig houdt. Toen ik hier net was kon ik nog wel eens opvliegend zijn, dat heb ik intussen wel afgeleerd,’ zegt hij lachend.

Op bezoek bij Nederlandse dominicanessen van Bethanië in Bracciano.

Wat mij opvalt is waar je Nederland nog wel verschillen in opvatting over liturgie tegenkomt dat dit in Italië geen discussie oplevert. ‘Rome is het hart van de wereldkerk’, zegt Tiemen, ‘hier wordt de liturgie gevierd volgens de traditie van de kerk, dat verwachten mensen ook als ze hier komen.’

Hoe voel jij je daarbij, vraag ik hem. ‘Prima, goed ik heb ook wel de tijd gekend dat ik meedeed aan experimentele vormen van liturgie in Nederland, maar ik ben doorontwikkeld en dat ligt achter me. Ik voel me meer thuis bij de liturgie zoals de kerk die viert.’

Ben je dan conservatief, vraag ik hem met een grote grijns op mijn gezicht? ‘Nee, misschien dat mensen dat wel van mij denken, maar zelf vind ik van niet.’

Ik ben benieuwd hoe Tiemen naar Nederland kijkt, nu hij al 25 jaar in Rome woont. ‘Ik heb mij soms toch wel eens verbaasd hoe er in Nederland over de kerk gedacht wordt, dat lees ik dan bijvoorbeeld in het Bulletin. Het Bulletin, altijd goed verzorgd, lees ik heel graag om op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen van de provincie. Maar, eerlijk gezegd, soms lees ik dat met gekromde tenen, daar kan ik niet mee meevoelen, bijvoorbeeld als ik een duidelijke afstand van hiërarchie bespeur. Dat is niet mijn optiek. Gelukkig de laatste tijd minder dan een aantal jaren terug.’

Iets heel anders is de eetcultuur in Italië. Die verschilt duidelijk van thuis. Gaat in Nederland alles op strijk en zet en met afgemeten plakjes kaas op de boterham, de Italianen pakken uit.

Broeders Michael-Dominique, Richard en Tiemen.

Het leven draait om samen maaltijd houden met elkaar is mijn inschatting. Tiemen: ‘Dat klopt helemaal. Italianen leven niet makkelijk. Die hebben een harde maatschappij. Die zitten met een grote werkloosheid onder jongeren, de maffia, de constante aardbevingen en corruptie in de politiek; ze hebben het moeilijk de Italianen. Maar tijdens het eten kunnen ze even de zorgen vergeten. Dan zijn ze bij elkaar en dan lachen ze en het eten smaakt goed.’

‘Goed, ze hebben hier ook prachtige producten natuurlijk. De Nederlandse boterham met kaas heb ik niet gemist. Wel de pindakaas. Vroeger brachten mensen die nog wel eens mee uit Nederland, nu kun je die hier ook in Rome kopen. Maar het eten heeft ook pastorale kant. Ik zie dat in de Friezenkerk, soms gaan mensen die alleen zijn na de viering met elkaar wat eten. De maaltijd verbindt mensen met elkaar.’

Tiemen is nu dus 25 jaar in Rome. Tijdens mijn drie maanden in de Eeuwige Stad hebben we elkaar geregeld gesproken. We hebben kerken bezocht, zusters van Bethanië in Bracciano en monialen, een biertje gedronken en gewandeld. Een man van de kerk en dominicaan in hart en nieren. Is zijn bestemming uiteindelijk Rome of toch Nederland? ‘Ik zit hier goed voorlopig. Als het echt niet meer gaat, vanwege de gezondheid, moet ik terug naar Nederland. Tenzij er toch nog een beroep op mij wordt gedaan. Je weet nooit’

Medio mei komt Michael-Dominique terug naar Nederland om zijn studie aan de VU af te ronden.

*

Eerder verscheen: Bericht uit het centrum van de Orde

‘Ik voel mij in Rome op mijn plek’

Biechtvaders in Rome: ‘Een delicate taak’

‘Bid voor mij en wees barmhartig’