et verhaal van Jezus blijft alleen levend als er nieuwe ontmoetingen blijven komen.
Matteüs is de enige die het verhaal van drie wijzen vertelt.
Hij schrijft voor een gemeenschap waar de meerderheid gevormd wordt door mensen die uit het jodendom afkomstig zijn. Hij stelt Jezus dan ook niet voor als iemand die een breuk betekent met de joodse traditie, maar als iemand die er de vervulling van brengt.
Hij beseft ook dat het hardnekkig vasthouden aan die joodse geplogenheden geen toekomst heeft. Dit spanningsveld is duidelijk voelbaar bij Matteüs. Enerzijds houdt hij vast aan de joodse traditie, anderzijds maakt hij – een beetje aarzelend – de opening naar de niet joden.
Dit laatste breekt pas ondubbelzinnig door in de slotzin van zijn evangelie: gaat en verkondigt de blijde boodschap aan alle volkeren. Dit breukmoment krijgt reeds een eerste aanzet in het verhaal van de magiërs uit het oosten.
Deze ontwikkeling blijft doorgaan. Ze is van vitaal belang voor de christelijke geloofsgemeenschap. Het gaat in de Jezusbeweging om een open verhaal. Een verhaal dat enkel levend blijft wanneer het onbevangen de ontmoeting aangaat met mensen die er andere meningen op na houden en uit een andere traditie komen.
Je hoopt dat die openheid van geest een kenmerk mag zijn van de christelijke beweging. Een openheid die mensen bereid maakt stellingen te herzien, standpunten bij te stellen, in de leer te gaan bij anderen.
Mogen we ons oefenen in het vertrouwen dat in de ontmoeting met de andere – de andere mens, de andere traditie, de andere geloofsovertuiging – nieuwe perspectieven oplichten. Openbaring is immers een proces dat binnen onze geschiedenis nooit afgesloten kan zijn.
Uit de Vlaamse preek van de week.